Categorie: erger
berichten zonder categorie of over gematerialiseerde ellende of over literatuur of erger
Berglied
Mijn flinterdunne flanken zijn van ons. Onze voeten
staan alom, dag en nacht huilen we. We ruisen zuiver
ruisen zilver en zoet ons huilen. Dat is het sijpelen dat je daar hoort.
Wie omkomen komen in ons om. Welgemanierd staan wij om hen heen
in goedgekapte struiken en bossen. De brandgangen leiden daarvan af of zwijgen ons
open. Ze zwijgen in elk individueel geval.
Het gonst er naar behoren. Wie in ons omkomen komen onfeilbaar om.
Vraag het de luchten, het vee. Waar wij ruisen, sijpelen, zuchten, rinkelen zij. Mijn
flinterdunne flanken zijn van ons. De brandgangen leiden daarvan af. Vraag het de
wachters, de zee.
Onze voeten staan alom. Onze voeten zijn schreefletters. Ze zingen zacht. Doen er hun
zwijgen toe.
Ook het onpeilbare, het rotsvaste is van ons. Uit beweging geboren verstarren we.
IJskoud. We staan, liggen, zitten de tijd uit. Overhuiven u, overleven ruwweg.
Er zijn er, zeker, die in ons omkomen, maar ook zijn we dansvloer, stijgbeugel, wordt
er afgeleefd en gebeden.
Wat klingelt is toegevoegd. Vee, gelovigen, dat soort dingen. Wij sijpelen.
ill. Balthus, La montagne, 1935/1937
The most beautiful gesture in the world
death leers at you and apes
with harp and flesh-wound
the pink twilight of your eye
beaming your worldly smile
with your eternal sloppy joe
under which your terrific breasts
the left one pretty
heavier
than the other
death on the look-out in every smelling thicket
harpy wings snare the mermaid
bearing your fish love
jeans stripped off hastily come
i am your nymphomane diverted my
functionalist sheath
ever so proud of your death in me
sure lust for the lasso
the noose on my nut
the gob and the froth
fall for foul fuckers but you
your lovely eyes take me
please
ere i perish
and grief
ah my love sweet love never
left from my song
this be the day
death lurks but lingers
snaps out
at our amiss
“like embers, I lie among the dead”
“like embers, I lie among the dead,
among their stale staves, their bodies borne below –
their maunder, when their rest and dawn have fled,
their blows reign down within the embers’ glow”
http://www.alansondheim.org/stale.png
http://www.alansondheim.org/stale.mp4
bellow, gullets half filled with stale waters, bones, flesh
gnawed from phenomenologies. I’m undergoing defuge, that sense
of information not present (was present) but stale – as in as
well (was present) enervation; body = language – hir stale
usual thing – Fetor, fetid:
a hand become stale (staleness itself is of interest for a few
hours). the stale day unfurls its maroon hours against me, all
my writing’s fucking stale, stale of train or mind, idle, cycle
and rail and scattered. that it is blocked, the road at night as
for wires, air, fibers, all transmitting into scattered showers.
& covered a stale odor permeating lava, air, skin, and sky as
if an avatar disappearing, an apparatus, whose body is a noun –
– and hir stale usual thing – bellowed, gullets half filled
with water, bone, gnawed flesh, and this is language:
fetid, spread, emitted, spewed, targetless and broiling like
phenomenology’s defuge – information absent (was present) – as
in the body inconceivably wiped clean and e-faced – my spam body
– my spammed body – hir usual thing – i’m used up, disappeared –
the day unfurls – stale as can be – i’m left for death – i’m
trampled – pornographic jennifer – pornographic alan – air and
sky and skin – always that skin – that stale fetid smell – lava
– stale language – hurry first motion stream – notions –
gone riding your back once again, that odor, defuge, my face in
it – yours – my face yours – you say
“this image is the same image is the stale image the first image
of death is no image is the stale image the last image of death
is the stale image is the first image”
you get the idea – you say
“incessant”
My darling,
I ought to begin by begging your pardon, perhaps,
for the extraordinary letter I wrote you last night. While
I was writing it your letter was lying in front of me and
my eyes were fixed, as they are even now, on a certain word
of it. There is something obscene and lecherous in the very look
of the letters. The sound of it too is like the act itself, brief,
brutal, irresistible and devilish.
Darling, do not be offended at what I wrote. You thank me
for the beautiful name I gave you. Yes, dear, it is a nice name
‘My beautiful wild flower of the hedges! My dark-blue,
rain-drenched flower!’. You see I am a little of the poet still.
I am giving you a lovely book for a present too: and it is
a poet’s present for the woman he loves. But, side by side
and inside this spiritual love I have for you there is also
a wild beast-like craving for every inch of your body, for
every secret and shameful part of it, for every odour and act
of it. My love for you allows me to pray to the spirit of eternal
beauty and tenderness mirrored in your eyes or to fling you
down under me on that soft belly of yours and fuck you up
behind, like a hog riding a sow, glorying in the open shame
of your upturned dress and white girlish drawers and in
the confusion of your flushed cheeks and tangled hair. It
allows me to burst into tears of pity and love at some slight
word, to tremble with love for you at the sounding of some
chord or cadence of music or to lie heads and tails with you
feeling your fingers fondling and tickling my ballocks or
stuck up in me behind and your hot lips sucking off my cock
while my head is wedged in between your fat thighs, my hands
clutching the round cushions of your bum and my tongue
licking ravenously up your rank red cunt. I have taught you
almost to swoon at the hearing of my voice singing or murmuring
to your soul the passion and sorrow and mystery of life and
at the same time have taught you to make filthy signs to me
with your lips and tongue, to provoke me by obscene touches
and noises, and even to do in my presence the most shameful
and filthy act of the body. You remember the day you pulled
up your clothes and let me lie under you looking up at you
as you did it? Then you were ashamed even to meet my eyes.
You are mine, darling, mine! I love you. All I have written above
is only a moment or two of brutal madness. The last drop
of seed has hardly been squirted up your cunt before it is over
and my true love for you, the love of my verses, the love of
my eyes for your strange luring eyes, comes blowing over my soul
like a wind of spices. My prick is still hot and stiff and quivering
from the last brutal drive it has given you when a faint hymn
is heard rising in tender pitiful worship of you from the dim cloisters
of my heart.
Nora, my faithful darling, my sweet-eyed blackguard schoolgirl,
be my whore, my mistress, as much as you like (my little frigging
mistress! my little fucking whore!) you are always my beautiful
wild flower of the hedges, my dark-blue rain-drenched flower.
JIM
James Joyce, letter to Nora Barnacle, 2 December 1909
“mAtrix” uit metafysika uitgelegd aan onze goden. werk in wording. het werk bestaat uit 2 delen van elk 2 afdelingen, elke afdeling bevat 6 teksten. “mAtrix” is de oogspil… dat de twee delen scheidt…
[opmerking: deze post is veranderd, het weerspiegelt de laatste schets; 14 maart 2018]
[wederom een update: 17 mei 2018]
* voor jij *
En de bladeren van de dageraad en de stille vogels van de morgen vallen niet ’s nachts maar het sneeuwt in de verte dat het jouw naam is onmiskenbaar dwalend in de zwarte paleizen van de gedachte een plaats zoekend voor haar voet
als ik omkijk als ik schrik
Omdat ze de kruiken van huid zo merkbaar zacht breken als steden ineenstorten voor onze ogen uiteindelijk de moede val alles wat blijft van niets dat blijft en gemeen lachen vanuit onvermoede kieren en spleten honend en verlaten als ze je handen voor je ogen binden waarbij de adelaren van
de aarde en moederkoeien van de zon zich een heenkomen zoeken onder je beenderen als iedereen knielt omdat alleen jij dat zou moeten en hierom dat je het nooit deed als ze als— we geven het op
en slaan ijzers over de uren om het wachten draaglijk te maken—
En in een stille binnenplaats fluistert men tegen de ijsbloemen dat het winter wordt waar zijn de meeldraden is het hart gebleven huil je waarom o kon ik dat aanraken in je wat ik ken in je ogen geschreven door de nijvere scribenten van je dromen nachtgedachten kon ik het aanspreken of slechts zien en niet de bloemen van je verlangen schrikachtig achter gordijnen wegkruipen o kan ik kon ik dat aanraken lied waar pijn en vrede als schaduwen de wegen gaan die alleen het hart kent alleen
als door webbige draden en gangen
Het is genoeg misschien genoegt het het te willen misschien is het genoegt de O G E N B L I K
ill. Kees van Dongen
E . M . P . O . R . E . R
#978-2-07-071194-9
Ik heb het helemaal gehad met het Midden-Oosten
Ik heb het helemaal gehad met China
Ik heb het helemaal gehad met de sociale media
Ik heb het helemaal gehad met klassieke wijsheden
Ik heb het helemaal gehad met neologismen
Ik heb het helemaal gehad met de waan van de dag
Ik heb het helemaal gehad met verschillende soorten vogelvoer
Ik heb het helemaal gehad met downloaden
Ik heb het helemaal gehad met koude koffie
Ik heb het helemaal gehad met sneeuwvlokken
Ik heb het helemaal gehad met hagelslag XL
Ik heb het helemaal gehad met de stratosfeer
Ik heb het helemaal gehad met raadgevende referenda
Ik heb het helemaal gehad met postzegels
Ik heb het helemaal gehad met kruiskopschroevendraaiers
Ik heb het helemaal gehad met aardlekschakelaars
Ik heb het helemaal gehad met knoopcel batterijen
Ik heb het helemaal gehad met plastic munten
Ik heb het helemaal gehad met nagellak remover
Ik heb het helemaal gehad met visitekaartjes
Ik heb het helemaal gehad met diplomatieke betrekkingen
Ik heb het helemaal gehad met enkel- of dubbellijnige kaderstukken
zie ook tekst 5 uit afdeling II en tekst 1 uit afdeling I
werk in wording 4 afdelingen van elk 6 teksten, met een mAtrix….
Bezit je een Viking- of Wolff- of Sub-Zero-apparaat?
Ben je geboren in februari?
Heb je in de afgelopen 12 maanden een winkelcentrum bezocht?
Heb je in de afgelopen 6 maanden gejaagd op elanden, beren, of herten?
Bezit je een buitenboordmotor van 10 pk?
Heb je in de afgelopen 6 maanden een reis naar Australië gemaakt?
Heb je een fret?
Bezit je een kayak?
Heb je in de afgelopen 6 maanden een boete gekregen voor rijden door rood licht?
Heb in de afgelopen maand je een nieuw rijbewijs gekregen?
Heb je in de afgelopen 6 maanden op één dag meer dan 160 km gereden op een fiets?
Bezit je een hengel voor vliegvissen?
Ben je geboren in juni?
Heb je een geldig opera-abonnement?
Heb je in de afgelopen 6 maanden een tennisracket gekocht?
Heb je in de afgelopen 6 maanden een inenting tegen malaria gekregen?
Heb je ooit een rijbewijs gehad?
Heb je een rasechte dalmatiër?
Heb je in de afgelopen 6 maanden de hele buitenkant van je huis geschilderd?
Het geheimzinnige vaartuig
Gisternacht toen alles sliep,
amper wind met afgemeten
zuchtjes door de straten liep
en mijn slaap het af liet weten,
hielp geen pil, noch wat ons diep
slapen laat: een goed geweten.
*
Zonder de gewenste slaap,
liep ik eindelijk naar het strand,
zag, onder een milde maan,
man en schuit op ’t warme zand,
slaperig beide, herder, schaap:
slaperig stak de schuit van land.
*
Wel een uur lang, leek het mij
(of een maand, een jaar, om ’t even!)
dat mijn denken ’t had begeven
’t werd een grote grijze brij,
’k werd een afgrond in gedreven,
bodemloos – toen was ’t voorbij.
*
Ochtend – op het diepe donker
van de afgrond, welbehoed,
lag een vaartuig. Alom klonk er:
Wat was loos? Wat zag je? Bloed? –
Het bleef stil! Wij sliepen, sliepen
allen ach zo goed, zo goed!
Friedrich Nietzsche
vert. Ard Posthuma
met dank aan Wim Noordhoek
Het grasland van weleer
‘Kille nachtwind verdwijn, dit is niet
jouw domein…’
Je kon een vogel horen roepen in de lucht
Mistig ochtendgefluister en zacht geritsel
weersprak de doodse stilte die hing alom
Hoor de leeuwerik luister naar het keffen van de vos
bij zijn hol
Zie het water opspatten als de ijsvogel erin zich stort
En een rivier van groen glijdt ongezien onder de bomen door
stroomt vrolijk door de eindeloze zomer koersend naar de zee
In de kalme uiterwaard
vlijde ik me neer
Overal rondom me daalden gouden zonnevonken op de grond
Me koesterend in het zonlicht van een lang vervlogen dag
voerden klanken van wat was de kamer in van mijn flat
Hoor de leeuwerik luister naar het keffen van de vos
bij zijn hol
Zie het water opspatten als de ijsvogel erin zich stort
En een rivier van groen glijdt ongezien onder de bomen door
stroomt vrolijk door de eindeloze zomer koersend naar de zee
Roger Waters
Over het brengen in de nacht
het is onwelkom bezoek
in het wakker zijn bevindt zich lood
verberg ik kuilen, graaf jij dieper
Onverwacht is het niet meer
aanwezig in adem,
langs flanken van gewoonte
mijn huid doet pijn, ze draagt
laatst klonk er stem vanuit
de kamer waar ik zelden verblijf
het behang gevuld met
platte zwaluw in blauw
ik deed alsof ik luisterde
onder het laken ruik ik ons
er is wij ontstaan
je vraagt of ik koffie wil
mijn hoofd braakt, ik zeg ja
het is zondagochtend
ik weet niets
Zelfportret en gedicht
Astrid van Rijn
Je zou kunnen zeggen dat ik met mijn gedachten elders was toen ik mijn haar een blauwspoeling gaf, en twee glazen rode wijn droegen niet echt bij aan mijn concentratie.
Laat me het uitleggen.
Ten eerste moet je dit over mij weten: ik heb maar één spiegel in huis, die bovendien vies is. Ik ben een nauwgezet schoonmaker, op het neurotische af, zou je zeggen – de wasbak is onberispelijk wit, de bronzen kranen fonkelen – maar ik denk er maar zelden aan de spiegel schoon te wrijven. Ik geloof niet dat we Freud erbij hoeven halen of een van zijn vele volgelingen om te snappen dat hier sprake is van een probleem.
Ik begon dit verhaal met een slecht verlicht spiegelbeeld. Een van de twee peertjes in de badkamer heeft het begeven. Ik ben halverwege het avondritueel van het tandenpoetsen, tegenover voornoemde spiegel, als een aureool rond mijn hoofd mijn aandacht vangt. Terwijl tandenborstel in rechterhand nog op en neer beweegt, van links naar rechts, grijpt linkerhand naar leesbril die op de kleine tafel naast het toilet ligt. Eenmaal boven op mijn geprononceerde neus helpt hij me registreren dat ik heilige noch heilig ben maar meer een soort koningin-moeder – nou ja, een gelijkenis van de koningin-moeder uitgewreven met de bordenwisser van een schoolmeisje. Niks aureool, die blauwe anomalie is mijn vochtige haar. Een kleurstofveldslag woedt op mijn hoofd, een wijvenstrijd van vloekende partijen.
Ik raak een nog natte lok aan om de bestendigheid van de blauwspoeling te testen, met als gevolg dat ik er een kleverige vlek tandpasta op achterlaat. Je kunt met goed fatsoen aannemen dat multitasking niet mijn sterkste kant is.
Ik buig me over de badkuip, pak de tube Bel Argent die ik gisteren kocht. Ik lees de kleine lettertjes, ook met leesbril moet ik mijn ogen tot spleetjes knijpen. Ja, ik gebruikte tien maal de voorgeschreven hoeveelheid bij het wassen van mijn haar. Ik hou van flink wat schuim. Gebruiksaanwijzingen lezen behoort al evenmin tot mijn sterke kanten.
Grappig. Mijn badkamertegels zijn rechthoekig met overlappende lichtblauwe tulpen, bijna dezelfde tint als mijn nieuwe haarkleur. Godzijdank is het niet hetzelfde blauw als dat van de Israelische vlag. Kun je je voorstellen? Over een ruzie tussen vloekende partijen gesproken.
Het tijdperk van het kuisen van kunst
What’s up kunst?
Gunst
Kunst is een misbruikt woord
Kunst is door de eeuwen heen verkracht
Kunst kun je op van alles toepassen
Kunst staat voor uitzonderlijk
En uitzonderlijk is wat we willen, hè, beste mensen?
Maar niet heus!
Er is dropkunst
Er is voetbalkunst
Er is kookkunst
Er is amateurkunst
Kunst heeft last van woorddevaluatie
Kunst wordt er altijd weer met de haren bij gesleept
Kunst schiet daar dus niets mee op, mensen!
Je kunt alles wel kunst noemen, hè?
Maar niet heus!
Je kunt dropjes kunst noemen
Je kunt voetbal kunst noemen
Je kunt koken kunst noemen
Je kunt zelfs brood kunst noemen
Ik maak kunst, ja!
Geen dropjes
Geen voetbal
Geen patatten
Geen brood
Kunst!
Dafne
Twee volle dagen
Deed ik over 200 meter plinten afkitten
Muur en vloer kwamen zo na maanden werk eindelijk samen
Mijn rug is gebroken en voelt stram vandaag
Onder verwarmingsbuizen langs afkitten is lastig
Dat vergt geduld, eindeloos veel geduld
Je moet dat allemaal op je hurken doen, babe
Zoals jij in je startblok lijkt vastgemetseld
Om er als een kogel uit los te breken:
DAFNE! DAFNE! DAFNE!
Maar op z’n Harmens gaat het zo snel niet hier, ja!
Plinten onder verwarmingsbuizen langs afkitten is echt lastig
Dat vergt geduld, eindeloos veel geduld
Had ik al verteld hoe smerig ik eruit zie na al dat gekit?
Waar smeer jij je overtollige klodders, schat?
Vannacht had ik spierpijn tot in mijn laatste kootje van mijn wijsvinger
Vanmorgen nog voelde hij gezwollen aan
Weinigen weten hoe belangrijk de plint is voor muur en vloer
Hoe die afgewerkt dient te worden
Plinten zijn parels voor de zwijnen, Dafne
RUN BABY, RUN!
Met blijdschap
Het is kwart over negen. Vrienden en bekenden verzamelen zich in het benauwde ontvangsthalletje. De familie is er al. Breed lachend overhandigt de ceremoniemeester ons het gastenboek. Over twintig minuten is het zover, beloofde ons de uitnodiging. Op de kop af.
Buiten verzamelt zich de stoet. Voorop de trotse moeder, stralend. Dan volgen de naaste verwanten, enkele omstreden ooms en tantes, en ten slotte zijn vrienden en collega’s. Zijn vader wordt pas over vier jaar verwacht. ‘Volgt u ons naar het vers gedolven graf,’ bekt ons de gladde ondernemer toe. Daar wordt hij voor betaald. Maar we volgen hem, en stoten elkaar grinnikend aan.
Rond het graf geschaard raakt iedereen in de ban van het grote ogenblik. Het is de eer aan de al wat jongere broers de spade te hanteren. Met het zweet op hun voorhoofd en onder gejuich beginnen zij te graven. Wanneer ze op iets hards stuiten, zijn we niet meer te houden. De kist! Daar komt ie!
Maar wacht, moeder heeft een gedicht geschreven. Met verstikte stem leest ze het ons voor. We lachen beleefd om de erin verwerkte toespelingen. Na de laatste woorden klinkt applaus. De uitbundigheid wint het ruimschoots van de gêne.
Eindelijk is het dan zover. De kist wordt naar boven getakeld en op kundige wijze opengebroken. René wrijft zich de ogen uit en klautert uit zijn ongemakkelijk verblijf. Het glas wordt geheven. Speech!
Met blijdschap geven wij kennis van de opgraving van René,
op de leeftijd van bijna 69 jaar.
Zijn gezondheid laat voorlopig nog te wensen over.
De kleurenvanger
De kleurenvanger
Als alles begint
Ben ik een klapwiekende vliegenvanger
Met mijn stulpende mepper
Druk ik heupwiegend
Lieftallige muurbloempjes
Met hun uitbottende tietjes
Plat tegen de muur des aanstoots.
Als de geur van lindebloesem in juni
Vroeg in de zomer alles bedwelmend en intens is
Ben ik de ranke kleurenvanger en dans
Zongebruind door de stad met vreugdekreetjes.
[ ……….]
In de verlepte tijd die alles doet verkwijnen en verpozen
Voel ik mij een verscheurde vogelverschrikker.
De grote treurnis die niet wil deugen en alles
Stinkend bruin kleurt en vereenzaamt
Opdat tenslotte, tenslotte, ten slotte
De verijsde tijd alles bevriest.
En bevroren en stil ben ik de bange pijnvanger
Week nu zuig ik al jullie leed op.
Kom maar zeg ik met verkilde stem
Negeer mijn keelklanken en neusfluiten en vrieswolkjes
Volg mijn pijnscheuten
In het hart dat alsmaar
Volloopt, volloopt en vol loopt.
Jij praat makkelijk met mensen
dingt onbewust af
op praktische zaken
reist licht zonder tijdsbesef
laat sterk verouderde voltmeters
verstoffen in glanzende vitrines
liggend te gebruiken i.v.m. omstandigheden
staat in kleine letters
niet elke vertraging is technisch
het gebruik van je fantasie
in het openbaar vervoer
is soms af te raden
iedereen is ergens geboren
ooit
Ik vergelijk de stad op zondag met zaterdag
schreeuwende jongens in de schemering
een kleine scherpe rode zon gaat onder
meneer m’n geheugenkaart ligt onder uw schoen
ze was er op gekleed en ook op de kou
achter m’n rug checkt ze alsnog in
hij mag best een eigen leven hebben hoor
maar af en toe ben ik een beetje onzeker
ik weet niet hoe dat bij mij opgeslagen is
dienstwijziging binnen 24 uur
maak me helder
er is een storing
Over al degenen die niet ontkwamen kunnen we kort zijn. Iedereen vluchtte de bergen in. De meesten bleven steken in de bossen, struikelden, braken hun benen, vielen van de steile rotswanden, bleven verschrikt liggen in de beekbeddingen of halverwege de beboste helling, wachtend op de dood. Anderen werden verscheurd door roofzuchtige bosdieren, dodelijk gebeten door slangen, ziek gestoken door de miljarden muskieten. Degenen die erin slaagden de berghelling te nemen na eindeloze, afmattende inspanning, kwamen na twee of drie dagen om van honger en moedeloosheid, alle gevoel voor richting en eigenwaarde verloren, te meer omdat ze hun onderweg bezweken kinderen hadden moeten achterlaten.
Aan het einde van de volgende dag besloot het leger de berghellingen in brand te zetten, en vóór de zon onderging was de beboste helling één grote fakkel droog en vuurgretig hout, waaruit de laatste kreten van achtergebleven vrouwen, mannen en kinderen opklonken in het veelstemmig koor van de in doodsnood verkerende dieren.
Het leger achtte de actie geslaagd. Niemand was ontkomen, het dorp was gestraft voor haar verraad. Over hen kunnen en moeten we kort zijn. Over hen kan dit verhaal niet gaan.
Maar de enkeling die wel ontkwam en de vlucht de bergen in overleefde, alle gevaren van het woud en het klimaat trotserend, die na maanden of jaren zwerven bij ons terugkeerde, hij zal ons stof tot schrijven geven, over hem kunnen onze verhalen en liederen van nu af gaan. Zijn hond herkent hem wel.
Giorgio de Chirico, Melancholie van een mooie dag, 1913
The smell of basic energy drink in my bedroom
voulez vous kortingsvoucher avec moi ce soir
lyrische lucifer om de vlamverdeler
van het verlangen te ontsteken
wat heb jij een leuk vintage lichaam
het laat de functionaliteit
hiërarchie en contentplaatsing zien
en moodboards ademen de sfeer
je bent blind door je ogen
je ben doof door je oren
in je dromen vertoon je
oprechte belangstelling
ze zijn vaak lastig te begrijpen
veel klanten focussen zich bij het bekijken
van een wireframe te veel op details
terwijl het daarbij juist om gaat
“felt space” in de zin dat het gevoelens
emoties in de ruimte zijn
dus niet in je hart
maar daarbuiten
in de ruimte
Vannacht zag ik een slak een mes omkrullen
alle activiteiten zijn universeel getest
in iedere zin zit een uitzoekopdracht
zijn werken zijn schijnbaar open
transformationele moeilijkheden in de tastbare gebieden
schaduwen dreigen binnen te komen
bewegen zich extreem in stille wateren
gravitatietrekkracht in langgerekte statische opbouw
leef in de gratis Japanse light versie
variant van ovale vlekken
ik was aan het hallucineren
ik dacht aan niets
ik keek naar het nieuws
ik ging opstaan
ik sprak de eed
ik loog
Virelai
Wanneer de goden met mij zijn
en ik opnieuw haar ogen zie, haar mond
voel ik geen ellende meer, geen pijn
leef ik verwilderd in het rond
Haar schoonheid en haar liefdesvlam,
dat breekbaar breken van haar lippen
breekt bij me binnen, zet me in brand:
Zo loop ik vast op duizend klippen
Wanneer zij dan haar armen spreidt,
mijn hartstocht temt in lief erbarmen,
ben ik geheel haar toegewijd,
weet niets dan mij aan haar verwarmen
God! het is goed, zonder respijt, verwijt,
dat ik haar liefheb, mij gaan laat in haar armen
***
Quant je sui mis au retour
De veoir ma dame,
Il n’est peinne ne dolour
Que j’aie, par m’ame.
Sa biauté, sa grant douçour
D’amoureuse flame,
Par souvenir, nuit et jour
M’esprent et enflame.
Et quant sa haute valour
Mon fin cuer entame,
Servir la vueil sans folour
Penser ne diffame.
Diex! c’est drois que je l’aim, sans blame,
De loial amour.
Guillaume de Machaut (1300-1377)
Winterkost
Winterkost
Vanmorgen kocht ik voor de vogels een Aldi winterassortiment
Het had gesneeuwd vannacht, de stad was wit
Op mijn balkon reeg ik de vetbollen aan een koord
Binnen op een stoel wachtte ik op vogels
Eerst was er het roodborstje, daarna kwamen de mezen
Ook mijn merel smikkelde van de lekkernij
Maar twee houtduiven stuurden hen weg en vraten alles op
Vanavond eet ik houtduif met gesmoorde suikerbiet
Ik heb ze gestript en hun vier borstjes gebraden
Gevuld met paddenstoelen, broodkruim en sjalot
Van het karkas trekt zacht de soep voor morgen
’n uh monkey never had uh guilty masturbation
Captain Beefheart, Lick My Decals Off, Baby 1970
Ik ben geronseld en geranseld leerde steevast kou en haat
Moederloos en zonder vader louter lauwe leugenpraat
En ja ik had de liefste lief tot op de ergste daad
Leefde in riolen liet de smerigste baard staan in de schaduw van het spraakgebrek
Hades was mijn blinde tuin mijn hek kraters stropten mijn das
Al wat lelijk was bracht mij in de sas ik kwam nooit meer thuis
Schaamteloos ontliep ik de beulen van gezond verstand
Ik zocht de warmte van het land en brandde me aan het strontbrevet
Al zag ik soms een gat in de hand van wie doet me wat
Slurpte olie uit de goot in paradisum met elke geit en engelin
Zong van hier tot vuurland schrapend de keel der slapelozen
Met een zotskap van zuiver mensenhuid en ik zweeg
En als ik later groot ben schrijf ik mijn hoogsteigen biografie
Ik vind dan brieven die niet deugen en spijker ze
Tegen heug en meug aan de poort van hoe het hoort
En ja ook ik heb ooit in god geloofd, wee mij, zoek mij op
Verbrand en stel teleur en sleur mij voor de beul
Ik dweil uw laatste adem met plezier van uw beboterde bril
En beroep mij op zwijgplicht en jankrecht metoedeloe
Ach maria was je nog maar hier om mijn schone aars te likken
Och dwaallicht waar is de stille stad gebleven om mijn glimlach in te lijsten
Van het zwijgen in duizendvoudig woorden om zachtjes mee te moorden
In de loepzuivere plens waarheid van de zo bezongen hel
Viva Retorica
this is a wondrous poem fine
with no content nor heavy line
just therefore it should get an award
oh the soundtrack is so fucking smart
so present-day yet elevated
all about life and death lucidly stated
straight from the country and just so true
telling of love and the utterly wicked and woo
and in between the lines all dressed up in white
the bridesmaids the pagemen who in rhyme delight
look how in person with scorchéd breast
trips over her own rhetorical anapaest
for a final embarrassing stride
the devious devious bride
Winter, en het licht is promiscue
de lange armen van de aarde
ontvangen stil het residu
van sneeuw en kinderhagel
veel te traag voor een revue
voor een schedel die zich schaamt
volstaat een hoed of paraplu
neerslag en de wereld is te warm
Winter, en het plaveisel glimt
en lacht ons glansrijk uit
geen buitje dat het van ons wint
geen stug bevroren ruit
elk dreinend, spelend kind
is stiekem bruid en buit
Niemand is een eiland
Er moet een gedicht komen
Over ejaculatie en calculatie
Over leven vol hartvet
De optelsom van 52 jaar oorpijn
Levenslang dichten op
De trampoline van de dood
Etiquette, etiketten de droefenis
van copyrette schudden we van ons af
We doen daarom nog eenmaal
Samen de Knausgard of Murakami
De pikken staan reeds in
straatnamen rechtop geschreven
Van de Hi ha hi ho , doe de Nobel!
Of de ha hi ho, de noblesse
We horen luid koren zingen
‘For Whom the Bell Tolls’
Voor jou, mijn vriend
Wist je dat Uruguay het Zwitserland
Van Latijns-Amerika genoemd wordt
Ik wil in Montevideo zijn
Jij Cavani ik Suárez
Je tourne sur une femme,
une vraie pute banale,
du genre qu’on ne prend pas –
au moins pas dans son lit –
(la conjugaison de ses pensées à lui
avec l’ondulation de sa mauvaise volonté à elle
rend les sens extasiés en phrases
dont il désire les mots).
L’homme que je manipule,
tu préfères ne pas le voir.
(traduction du poème ‘de muze’ de Dirk Vekemans)
Uw bestemming alles in één
kleinschalige luxe, ruimte en rust
krikhaarvakantie in historische hoeve
uitstekende ligging
liters voor levensgenieters
privacy bij de bushalte
authentieke bosbrand
kijk maar op unieke locatie
meezeilen of cursus
of zo thuiskomen bij jezelf in Drenthe
aankomst op elke gewenste dag
bel voor bosbrand
verlengen is mogelijk
ook in juli/aug. kamers beschikbaar
neem contact op met de afdeling
alle advertenties zijn overzichtelijk