Categorieën
beeld erger tekst vertalingen

De zwarte dame

De zwarte dame

Zij heeft haar zinnen, van duivelen bezeten,
op het arme kind gezet, een vreemde proeverij
van kwade vruchten – haar kleed alvast kapotgereten,
bereidt het roofdier slinks haar wrede boeverij:

Aanschouw haar zalige tepels beide, ze prijken
hoger dan een hand kan grijpen, haar vertier
– haar woest getrappel – gaat louter over lijken,
lam slaat elke tong, ongeschikt voor geil plezier.

De bevende gazelle in al haar naaktheid vloekt
met de dwaze olifant – zij wentelt zich gezwind
ruggelings, koestert hartverwarmend als een kloek,
lacht naïef haar tanden bloot naar het treurig kind –

Dan tussen haar benen waar men de prooi al vond
kijkt een duister open plooi je onder krulmos aan:
betreed het paleis van deze uitzonderlijke mond
bleek en roze als een schelpdier van de oceaan.

(naar Stéphane Mallarmé)

ill. Kees van Dongen, kleurenlitho voor Henry de Montherlant, Les Lépreuses, Parijs 1947

Categorieën
beeld tekst

Graniet

Graniet

in de klamme zaal
ligt een bloedkoraal
vangt des mensen vrees
in een hees onthaal:

op het koud graniet
in des nachts verschiet
zingt haar welig vlees
man ga heen en vlied

~

ill. Paul Delvaux, La vénus endormie 1932

Categorieën
beeld erger tekst vertalingen

Kenneth Patchen – 20 Zichtgedichten & een liefdeslied

Kenneth Patchen
20 Zichtgedichten
&
een liefdeslied

157) 6 april 1956
De dag begint in de ochtend. Je trekt je broek en overhemd
aan, doet de deur open, een man zegt: “Oké, betaal me nu
alvast de helft, je krijgt de rest van je paard later wel – hier
is het hoofdstel en bit.”

Mijn onschadelijke metgezellen (28
Zelden waargenomen op drassig terrein, dragen ze gewoonte-
getrouw enorme verlengde schoenen waarmee ze zich
onderscheiden binnen welk gezelschap dan ook. Als om deze
buitenissige kledij te compenseren, dragen ze verder niets.
Grootse glijders, leder-connaiseurs.

17) Meer fantastische dieren
Ze nestelen gedrieën en kwispelen met hun lange, sliertige
gele poten als waanzinnig in ’t rond. De vrouwtjes zijn
gewoonlijk uitgesproken lui, dus er zit niets anders op dan
dat iemand anders hun eieren legt. Maar in het nest, god
wat een verrukkelijke pret!

De koe van de polemist (132
Avec bent klaver & boterbloed deez andere, een hond
die als je ’t mij vraagt ondubbelzinnig gehaast binnenrent.
Wie ben ik? een of andere privésnater van een Perikles
die zijn spreekgestoelte opwarmt met gevatte ofschoon
kleinsteedse smeekbeden? – Broeder Hossendaal,
kom op met dat bier!

55) Wat de lotsbestemming verlangt
Lotsbestemming is de partituur van het onwaarschijnlijke.
Ware het anderszins, dan zou bijna iedereen kunnen bestaan.

Waar is iedereen? (124
Als je zegt vergeetmaar zal ’t niet onvervalsen. Als je zegt
maakdajjewegkomtjoh zal ’t ze geen droef doen. Als je
zegt ik pas mezelf niet meer zorgt het voor weinig ophef. 
Maar als je zegt hoerahoeraiedereen kijk dan maar uit!

117) Gouden pruimenknoppen
We hebben zo’n slechte voorstelling van elkaar. We
verwarren elkaar met verschijningen die optreden in
stoelen en oceaanstomers en met iets als een of andere
langeleden-Griek of “jong meisje loopt over veld 19u3apr”
of het is “mijnhoedersbroeder”.

Vliegen hebben vingers (152
en de voeten van de lucht tenen – maar wat spookt marianne
harder daar uit in ginds honkbalstadion met jaaps handig,
de vettige monteur? – En van al die eh… apen & veldleeuweriken,
vlees, brood, cornedbloem & gladdejool!

33) Zwemmende jonge meisjes
Lijven als weifelende, half-oplossende bloemen, jonge
meisjes zwemmen in de rivier. Zie! het roze, zijden
bloemblad van een dij! de bijeengehouden lieflijkheid
van een pasgeboren borst! Hoe ongelooflijk blauw en
zuiver de hemel boven hen.

Gouden pruimenknoppen (118
Wat we ons ook voorstellen van de ander is fout in die mate
dat we een staat van zijn loskoppelen van z’n doetheid. Omdat
alle verschijningen een gemeenschappelijke oorsprong hebben
in de onzienbare vloeibaarheid die voortkomt uit de werking
van haar eigen vloeien. Bestaan is werkwoord. (Geen “objecten”,
geen “dingen-die-worden-benoemd” – doen zelf doet zichzelf doen.)

109) Ik ben de
Vreugd van het Verlangend Vlees. De dagen van mijn
leven zijn zomerdagen; de nachten van mijn luister
overtreffen de schitterende golftoppen van de hemelen
tijdens hun hoogtij! Mijner is de vrijmoedige hand die
deze wereld vormgeeft.

Vliegen hebben vingers (150
“Ah, lieve marianne harder, alleskits, alleskits, maske,
mijn hart het is napoleonvormig – en zég! ook mijn oren
en tanden die zijn precies van zukke verdomde elfjes!”
Maar het is de monteur maar, teruggekomen om de
versnellingsbak na te lopen waar een paar kleine jongens
gisteren een geweerkolf hebben ingeramd. “Alleskits,
en met joe? unstopnah met knabbele an dah kloowtewiel!”

35) In zo’n wapenrusting
Uit de rivier komt een naakt meisje gereden, schoft van
haar paard ster-beschuimd…

Wat een fabuleuze schepsels! (162
Ik kijk uit het raam – dat is hoe het hier werkt, want iedereen
die uit het raam kijkt, van appartementen, van boerderijen,
van kerken, gevangenissen, schoollokalen, gemeentehuizen:
de lucht en een straat, velden, bruggen, watervallen… mijn
god! het zijn allemaal zulke vreemde dingen! en die “mensen”
die daar lopen, wat een buitengewoon fabuleuze schepsels!

105) Scènes uit de kindertijd
Ze gaven ons heel veel kleine prinsesjes om mee te spelen.
Soms wel drie of vier per dag. En allemaal betoverd. We
deden allerlei dwaasdansdinges om ze wakker te krijgen.
Maar dan verdwenen ze. Klote.

De mini-essays (82
Is Morgen Hier? Natuurlijk. Morgen was een gebraden gans
vanaf het moment dat ze enkele van haar minst smakelijke
vaardigheden begon te herbeleven. Iedereen zag ze als
“Voortzetting” – Zeker, de plunjezak van morgen in de soep
smijten voordat iemand de tijd vindt om zich zorgen te maken
over wat voor soort soep een verstandige soep zou zijn om
op te dienen.

151) Vliegen hebben vingers
waarmee ze geen verdragen tekenen. Of speeches schrijven.
Of voor odysseusplastpakken klappen.

81) Meer fantastische dieren
Deze kan het best omschreven worden als een “vertaling” – zo’n beetje
“overgekomen”. Denk aan een portaal gemaakt van wenssponzen,
aan een naar straatkreten smakende vrucht, meng ze dooreen,
behoedzaam, teder – “een snufje” herinneringen

Het bossenmeisje (30
Op een vroege avond zag ik het meisje van het bos. Bladeren
en sterren als koude bladeren waren gevlochten door heur haar.
Droefheid stond op haar gezicht als een partituur, en door haar
voetstap klonk het geschrei van vogels. Achter haar aan, zijn
gewei harkte de hemel, schreed een grote zwarte hertenbok.
Zwijgend gingen ze voorbij.

Zondag 8 april (168
Met deze roos ik u wereld. Gemodelleerd in Liefde, haar kleur
de kleur van hartenbloed! Kijk, ofschoon haar bladeren verwelken
en vallen, toch is het roos – een nimmer slechtgehumeurd of
bezoedeld wezen. Verwonder haar!

          ~

Ah mijn liefste bestookt de hemel
met haar schoonheid

ze is gevormd van zulke stof
dat de engelen wenen bij haar aanblik

kleine goden wonen waar zij gaat
en hun handen openen gouden dozen
waarin ik me neervlij

ze is samengesteld uit leliën en suikerduiven
en de jongste ster ontwaakt in haar haar

ze roept me met de klank van zilveren klokken
en ’s nachts stappen we andere werelden binnen
als vogels vliegen door de rode en gele lucht
van de kindertijd

Ah ze beroert me met de toppen van verwondering
en de engelen schurken als slaperige katjes
tegen ons aan

          ~

uit: Kenneth Patchen, Poemscapes, 1958 & Cloth of the Tempest, 1943
ill. Kenneth Patchen

Categorieën
beeld erger tekst

Lied van de vijgenboom

Lied van de vijgenboom

ik ben de weefster de grootste
die zich verheft boven de horizon
ik ben hier bij je ik bescherm je jij bent bij mij
ik verkwik je onder mijn takken

je doet je tegoed aan mijn gaven
je leeft van mijn brood je drinkt van mijn bier
in je mond giet ik mijn melk
mijn borsten bieden je kracht & leefgoed
ze zijn zwaar van geluk & gezondheid
ze drenken je met levenskracht & gezag
zoals ik die voortbracht voor mijn oudste zoon

ik reinig je gezicht bij dageraad met tederheid en schoonheid
de heer der rivieren, planten en dieren komt je geschenken brengen
bestemd voor het domein van de moedelozen en troostelozen
duizenden schatten werden je geschonken in je eeuwige woonst
je moeder heeft je voorzien van leven
een geschenk van haar baarmoeder
daar in haar kraamkamer ontving je onderricht uit haar mond en beide armen
de sterren die nimmer ondergaan staan je toe noordwaarts te trekken
de onvergankelijke sterrenbeelden heten je vriendelijk welkom
ze noemen je uitmuntend en prijzenswaardig
je komst in goede conditie werd bevolen door de verborgen schepper,
mijn welbespraakte herder

neem mijn brood neem mijn bier
neem mijn melk neem mijn rijpe vijgen
neem mijn hele wezen
neem de geschenken neem het voedsel
neem de verse vruchten al wat goed is en onbedorven
doe je er ruimschoots aan tegoed en verlustig je erin
ontvang de verfrissende weelde van je hart –
voor immer bij haar

~

(naar een inscriptie in de graftombe van Qen-Amoen)

Categorieën
beeld erger tekst

– zonder titel –

de stofnevels gegaan en gekomen,
niemand die het weet
gebarsten bomen weggedoken tussen honderden,
de andere spoken.
blauwgroen licht donkerder dan de nacht
zwaarder dan de wil
ruller dan het strand
zacht zand vult alle spleten, doodt alle schaduw.
zure regens maken kortstondige geulen die
verharden en verkolen.
bliksem sterft
de gevoelens die altijd hebben bestaan,
voor de meeste tijd.
een vormloze implosie zichzelf vergetend,
vervagend,
vervangen door geronnen angst
ontketend toen we niet voelden
kijkend door een grijze muur
eindelijk sluiert het,
opgezwollen vlees, groen etterend, voor altijd hard
stuiterende botten gebogen in grotten
van verslindende oude onwil.

korsten vormen zich in brandende hitte,
verzengend vuur barst,
sijpelt, doorklieft de nissen van vreemdelingen
eens verholen in dit gif.

fragmenten komen op gang, verpulverd door de tijd
verschijnen ze als een flets afgietsel van originelen.
ontspringen en bewegen
rustloos trillen
het scheurt
het spettert open
en besprenkelt
vonken, die over willen slaan
altijd versperd
ontdaan van betekenis

eens moet de bliksem.


Jaap Zwart, 1981 (?)



ill. Odilon Redon, À Edgar Poe, L’Oeil, comme un ballon bizarre se dirige vers l’infini, 1881

Categorieën
beeld erger tekst

Pasi Thea Kalè

Pasi thea kalè

ik, ik wist dat ik het in mij had
de dans, de wind, het ei
maar hoe, en zou het werken?

verveling werd mij snel te veel
dus aan de slag[1], weldra slang,
het noorden naald, kompas

werd compassie, tango had mij
vroeg al lief, de bergen & het dal
volgden in razernij & mij

o gretig een tochtige merrie
riep ik het niet-bestaande tot bestaan:
het stond rechtop in mij

ik de plek hij de tel
de wet het spel
spilt & spelt zijn lied

duivels schietlood benam
de adem met een doelgerichte
eeuwigheid van spog

niets zonder gevolg luidt
de hoofdwet van de dans
het ei in mij wenste een vogel

ik, ik liet los, en hij, hij
broedde koekeloerend
tot hij scheel zag & brak

zo staat in schrift geschreven
beitel stoer in mannenhand
& ik, ik alleen, de noorderkroon

~~~

nee, het is anders gegaan
ofi mocht dan kunnen sprietsen
broeden kon hij niet

schaal & al schonk ik
pandora, eerlijk gegeven
wellicht kan zij ermee leven

[1] zuidwaarts van Nammoe tot Nippoer

ill. Dirk Vekemans, Engel

Categorieën
beeld erger tekst

Vliegenlied (Auden’s sponde)

 

Vliegenlied
(Auden’s sponde)

 

plant die werkschuwe kop van je
op mijn stinkende oksel, scheet
tijd zal je leren en je o zo mooie koortslipsmoel
schroeien zal je eigenst mooie bekkie
net als al die andere smart ass kids
ze bijten in het zand – wat wil je voor ontbijt?
zolang je in mijn tengels slaapt mag je roepen
om je moeder maar van jou blijven ze af
al lig je op apegapen halverwege death row
jij bent mijn lekker stuk

dat gezeik van ziel en lichaam – wat kan ons
dat rotten wij liggen lekker tiet aan tiet
niemand die ons dit simpel heuvelpretje
ontneemt of het goddom verbiedt
zeker niet die sloerie die zo gewichtig doet
alsof sex iets anders is dan liefde en et cetera
besuikerd met die praat van goddelijk en alom
zij paait haar paapse priaapjes en hun tuig
terwijl ook die in hun glashelder moment
het ijs van zich afschudden, zeggen: vuur!

digitaal of hormonaal? de wekkerklok
zegt 12.00 – is er dan iets beslecht?
ik ken lui die zweren bij de koekoeksklok
en ze bedoelen -jong die wassenaarse gasten
die liever iemand bij het kaartje leggen witwassen
dan hun dochter van vioolles afdoen
ze willen alles – desnoods zetten ze bussen in
of ander materieel – maar mag ik even
lekker lebberen lispelen loveren
ik zal geen nano niet vergeten – nooit

smoel darkroom koortsdroom – foetsie
wou dat de smog van de ochtendspits die
zich zo slordig om je benevelde rotkop drapeert
betekende dat het weer zo’n dag was waarop
pacemaker en blik de dienst uitmaken
dat vanaf dan de wereld genoeg wist, net als wij,
we stierven van de dorst, we likkebaardden aan de
debutant – kleefkruid is het, zoute drop
je wankelt zó je nachtmerrie uit
mijn klauwen in, mijn idee, mijn oude huid

 

 

ill. Maurizio Barraco, Sisters

 

Categorieën
beeld erger tekst

de moeder ruggelings

 

 

de moeder ruggelings

met de zon op je rug zie ik het middagmaal
je schouderbladen spiegelen je borsten
wat is het lichaam? verpakmateriaal?
is het prima mater, nigrum nigrius nigro?
wat is ik wat jij zo stellig sidderaal?
de aarde drijft op wankelblije korsten
zo is ook mijnbouw vulkanisme geniaal
aangeboren zangles colorate tudeljo

dat geldt vliegzaam ook in bossen
zoals zij schoorvoets naderen
in hun gejatte indianendossen
we spreken dor van onze vaderen

maar je gulden ruggebladeren
vangen steels m’n watervossen

 

 

ill. Maurizio Barraco

Categorieën
beeld erger PLEEBEER tekst

het supinum

 

 

het supinum

het roesmiddel een onderloopse ballondilatatie
de lichaamsbeweging een uitleesapparaat
het baggert allemaal niet zo moeilijk

nierafwijking ververst zich
met stokschroeven als wachtgeldfondsen

hij hosklost de angulaire afternoontea
van metgezellinnen
in ierse supernatant

welken baft een tijdverschil
en er bakt geen verreluller
als ze damasceert in zijn gedachtebouwsels

 

 

 

ill. C.G. Jung [?], Schuif ’s op

 

Categorieën
beeld erger tekst

Anatomische les op rotsvast papier

Anatomische les op rotsvast papier

sushi is een misverstand.
in eeuwige sneeuw laat zich
goed geconserveerd vinden wie
verder
levensteken en beweegreden ontbeert.
sushi is een binnenbrand.

sushi is een binnenbrand.
hamertje-tik & blaasvoetbal
ontsnappen aan de aandacht.
wel spoelt nietsvermoedend de kartonnen vis
door het levende leven voor wie
verder
zaal en zeden zacht fileert.
sushi is een winkelpand.

sushi is een winkelpand.
de modderlaars is god.
men woont er in werphengel en kleefrijst
en lalt zijn lof van sawa tot wadi.
want o goed verborgen al wie
verder
ontheemd rondsluipt en zich bezeert.
sushi is een bisdomkrant.

sushi is een bisdomkrant
die zich volleerd bezeert
aan het machtig klokkenspel
dat zelfs ooglaploos u weet te vinden
bij abt & nontij.
sushi is een winterwant.

sushi is een winterwant.
hier roept klaaglijk maar welluidend
de buikige draailier om moord
terwijl ieder geen zijn vingers brandt
aan het spit waaraan de aarde
braadt.
sushi is een kinderhand.

sushi is een kinderhand.
ze groeit er als een sleetse
vraag tezamen met de wijsheidstand
en beeft en geeft voor wie
verder
van de twijfel leeft.
sushi is geen zilverzand.

sushi is geen zilverzand.
het viel eens hemels douwe,
zee en branding rijmen hier op niets
net als het stellig stil refrein
van troetelkind tot hoorngeschal
al klinkt het nergens naar.
sushi is een misverstand.

https://soundcloud.com/vilt/anatomische-les-op-rotsvast-papier-adriaan-krabbendam

Categorieën
beeld erger tekst

Aan den Herfst

            Aan den Herfst

Getij van mist & rijpe vruchtbaarheid
   dierb’re boezemvriend der oude zon –
met hem beraamt gij de zegenrijke vracht
   van zware trossen hangend rond de pergola,
doorbuigt ’t bemoste hout van beladen appelaar,
   verzadigt ’t fruit van wasdom tot in de klok
      – pompoen zwelt op, hazelnoot sterkt aan
   vol zoete kern – & voor ’t ontluiken, nee,
ontboezemen, de blommen voor de bij,
totdat zij meent dat warme dagen eeuwig zijn:
   de zomer overloopt haar kleverig verblijf.

Wie heeft u niet ontwaard zo vaak in uw depot?
   Somtijds wie ’t elders zoekt, zal u ontdekken
zorgloos zittend op de graanschuurvloer,
   uw lokken licht optrillend in de ziftende wind –
of in half beoogste voren diep in soes & sluimer,
   bedwelmd door de papaverdamp, wijl uw sikkel
      de volgende garve spaart & al heur twijnen,
& lijk een arenlezer bijwijlen strekt gij strak
   uw zwaarbeladen kop over de volle breedte van de beek,
   of schouwt gij bij de ciderpers met geduldige
oogopslag het laatste sijpelen uur na uur.

Waar zijn de lentezangen? Ja, waar blijven zij?
   Ach laat ze toch, gij bezit uw eigen lied –
wijl aaneengesloten wolken prijken boven de zoet
   ebbende dag & dopen de stoppelgrond in roze,
dan rouwen de muggetjes in weeklaagkoor
   rond de waterwilgen, omhooggetild of
      neergezonken gelang de bries zwelt of kwijnt,
ferme lam’ren luide blaten van de heuvelstroom,
   heggenkrekels tjirpen, & hoog & ijl nu
   fluit ’t roodborstje van een tuinperceel,
      wijl wolken zwaluwen sjielpen in de hoogte.

  

 

naar John Keats

 

 

ill. J. van Oort, Zwaluwen boven Geldrop

Categorieën
beeld erger tekst

Golfslag

Golfslag

Toch zonde om
weg te gooien.

Heer van ’t Kleibos1

 

Matig uw min en de maagd
sluiert zich met nimbus onversaagd
– haar duist’re bark een akker
& zelfs de nacht raakt wakker

Zie drievouds haar belapte masten
bergen nauwelijks heur lasten
– uw voltallig lust & vreugd
onstuimig als der minne deugd

Uit haar gulle handen eet gerust
gloed overdaad granaat & appel
al het voedzaam roze dat indigo sust

Zo goud blikt heur zog te sappel:
slechts wint haar vrucht die waagt
haar wiegend te beslapen tot ’t daagt

 

 

 

1motto & openingswoord ontleend aan F. Starik (1958-2018)

ill. Odilon Redon, La bargue (Vièrge nimbeé ), 1898

 

Categorieën
beeld erger tekst

Schoonheid haar kleed

 

Schoonheid haar kleed, lijk de nacht
zich wolkloos hult in duister hemelrag,
en al de fraai oplichtend sterrenpracht
glanst van haar aanblik en oogopslag:
zo nu verbloost het licht en haar verzacht
dat het spansel ontzegt den wulpse dag.    

 

~

 

naar Lord Byron

 

 

ill. Maurizio Barraco

Categorieën
erger tekst

metafysika uitgelegd aan onze goden – de eerste teksten

de eerste teksten uit metafysika uitgelegd aan onze goden, inklusief de wapenspreuk.
de bundel wordt uitgegeven door uitgeverij crU.

Categorieën
beeld erger tekst

Loofgang

Loofgang

 

Dat wat ons leven redt
zoolang diens wasch & duur
wand’lend is bijeen gezet
door den dooden muur

O loofbezette baldakijn
pad beschemerd licht
in ’t huiverende samenzijn
bloei waarvoor men zwicht

 

 

omslag: Loofgang rijksmuseumtuin Amsterdam
foto Jan ter Heide
 

Categorieën
beeld erger tekst

E-R-G-O

Ergo

 

En de maan van was wast of geen duister was 
haar aanschijn wars beplast alras het luisterglas 
kil verstilt het witte wif & alle dimster sterft en masse 
zy dommelt schrijlings in heur sas op ’t sterrenras 

Rechtstandig vlaagt & vraagt & vaagt de hemelzoon 
de heuvels om de doem van dal & al verschoond van schroom 
sterker dan de zon, de zee, het brullen van de modderstroom 
regen wast de wond’re wijze wei-de we-reld rein & schoon 

Ga dan, wees & rijs reiziger in lingerie zo zij & zacht 
zoek de verschillen, het kruipbehang, de korenwan 
eens in de optelsom van haat & smaad raak ik uw vacht 

O ik dank, ik denk, vandaar mijn lief ik ben & ban 
de lustloos bange pen die dag pent waar de nacht 
herwint haar roep & licht & overmacht o daar niet van 

 

 

ill. onbekend

Categorieën
beeld erger tekst

Nachtlied

Nachtlied

– een gebruiksaanzijzing –

 

nu vlij je in de armen van de baobab
kus haar sterren wimper na wimper
wacht het wassen sterven van silene
aldus de in de takken wervende sirene

dweep het lome dansen van het licht
de wijde armen van de tweelingzus
die je overal omhuift als avondwicht
breekt de wereld in een blinde kus

dus vlij je in het kruis de waddenslab
melkwit spoog in azuren glimpen
sust van al die enen ene ene

dan als de kilte kantelt klein
sterf gerust in haar omvatten
blauw en struis en stil en zwicht

zwervend in het zweefgetouw

 

 

ill. Irem Kaneli, That’s what i saw, 2013

Categorieën
beeld erger tekst

Oerbloed

Oerbloed

 

daar bij de buikborrelende poel
in dit moede ooit zijn we dampend mooi
samen grienend in het broeiend hooi

wrijf het druipzweet van je smoel
eet dan de gloeigranaat zonder pit
totdat je in je groei allengs verhit

bloed breekt uit smeltvlees breekt uw kracht
in zweemvolle kraters zijn we geboren
waar drijven de hete algen naar sterrenslacht

zoeken verkoeling maar zijn al verloren
al ooi en groen maakt wemel kokend zacht
d’aloude zomer heeft ons zoet verkoren

 

~

 

 

 

ill. Max Ernst, Arizona rouge

Categorieën
beeld erger tekst

Hồ Xuân Hương

Hồ Xuân Hương
Zeven gedichten

 

         Vruchtgebruik


mijn lijf een bungelende nangkavrucht
sappig vlees, de stugge huid geeft licht
mocht het u behagen, open me met kracht
niet te zachtzinnig, dat geaai zal slechts
uw ving’ren bezoedelen met mijn vocht

 

 

         Waaierzin

 

één oog diep genoeg voor willekeurig welke roe
lonkt u van eeuwen her vrijelijk warm welkom toe
vouw mij uit tot driehoek, er is onvoldoende huid
sluit mij aan beide zijden, is er weer te veel vlees, en hoe!

aan mij om dampende helden af te koelen waar zij staan
de kop van een heer af te schermen bij stromende orkaan
achter de bedgordijnen vragen we hem op z’n tederst
met al dat hijgen, hijgen in deez’ hitte, bent u voldaan?

 

 

        Schone slaapster

 

zoele zomerbries strijkt langs als nooit geweest
deez’ jonge vrouw vlijt zich in haar dromenfeest
haar haarkam losjes in heur lokken hangt
de roze doek glijdt geurig van haar lome leest

op hemelheuvels wenst dauw nog goud te schrijven
in de feeërieke beek schijnt de wilde stroom gestild
– bij die aanblik aarzelt de heer een warrig wijlen
ongemakkelijk, zou hij weeromstuits verstijven?

    

 

Jeugd

 

dauwdroppels bevochtigen haar rozige wangen
hij toont zijn manlijkheid bij smachtend maanlicht
zij streelt haar geslacht voor heuvelen en stromen
zelfs de eeuwenoude keien geven zich gewonnen
oordeel ons niet, ook mensen genieten hun jeugd

 

 

       Drievoudige kloof

 

een kloof, een kloof, en nóg zo’n kloof
wie dit schouwspel gutste zij geloofd
spookgrot met haar welige gewelf
rijk begroeide rotsen – wier bedekt haar alkoof

een straffe wind steekt op, verschrikt de dennentakken
droppels dralen aan de wilgenblaren, de bevend blakke
– gij deugdzame, vrome ziel, wie waagde nooit
week in de knieën, onstandvastig, in haar af te zakken?

 

 

         Nachtwerk

 

kous omhooggedraaid, de kamer gloeit al zacht
moeiteloos het weefwerk de lange lange nacht
voeten brengen diepte tot leven uit alle macht
bedreven vliegt de schietspoel in en uit
ruim of smal, groot of klein, het past altijd
lang of kort, het glijdt zo makkelijk zat
meisjes die het vatten voeren hem al nat

 

 

       Drijvende lekkernij

 

blank en rond mijn vormen, vrij van schroom
rijzen en verzinken ze als bergen in de stroom
kneed me hoe u wilt, ruw voor mijn part
– ik koester, voed mijn hart, een kersendroom

 

*

 

 

Hồ Xuân Hương is een legendarische Vietnamese dichteres, geboren ergens tussen 1775 en 1780 en gestorven in de jaren twintig van de negentiende eeuw. Aangezien haar complete oeuvre, 139 gedichten op de kop af, pas zeventig jaar na haar dood werd gepubliceerd, is veel ervan mondeling overgeleverd. Dit zijn bewerkingen van vertalingen uit de tweede hand.

 

ill. Đèo Ba Dội (Drievoudige kloof)

 

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Ad astra per alam

Ad astra per alam

 

neem me mee, o zwarte hippogrief
breng me naar je hemels nest
schaak me naar je licht gewest
‘waar dan ook maar niet hier’

nimmermeer het onbeweeglijk zwart
van het blok dat ons zo straf omklemt
vanaf de doodsklok mikten we met smart
op wolken voortvluchtig, onbestemd

leen mij je vleugel, vogellief
één maar – hoeven hoef ik niet
voer me naar het sterverschiet
daar wacht mijn stil verblijf

het onmetelijke stierf in onze duist’re blik
doof zelfs voor de roep van leeuwerik
werd een eens zo stralend immermeer
tot het doffe dwingend nimmermeer

en, zwarte hippogrief, vereer
de aarde met je gevonden licht
ze lacht je toe, zie, ze zwicht
ten afscheid immermeer

 

 

 

 

 

uit: Edgar Allen Poe en anderen, The Raven, Louter duisternis, Darkness there and nothing more, Stichting Spleen Amsterdam 2019

ill. Odilon Redon, Zwarte Pegasus

met dank aan Charles Baudelaire, Efraïm Mikhaël, Henry de Régnier & Odilon Redon. & aan Maaike Molhuysen

Categorieën
erger tekst

1e afdeling riet; uit: zienerlied entartet

 

de gehele afdeling riet uit zienerlied-entartet opgenomen in de verzamelbundel rekonstruktie/konstruktie uitgegeven door uitgeverij crU.

deze verzamelbundel bevat tevens: ON- en de gele boeken/
zout

Categorieën
beeld erger tekst

Ach senliches leiden

O verstikkend lijden
mijden strijden scheiden wekt mijn wee
beter nog verzonk ik in de zee
fijn aanminnig wijf
uw lijf beklijft verdrijft naar josafat
hart moed zin & rede even mat

ons scheidt de dood
nu uw gena niet baten wil
de nood is groot
mijn zuchten berg ik stil
uw mond zo rood
vergroot mijn lust & zwijgt & blijft zo kil
einde peinst & grijnst ik gruw & ril

~

Mijn hart schreit schril & klein
verdrijft verkwijnt verdwijnt tot mijn verdriet
uw min biedt niet dan pijn in mijn verschiet
gelijk te zijn aan de dolfijn
diens lust voert naar de diepste oceaan
ontvlucht de storm & zie hem vliedend gaan

van zonneglans
die hem verkwikt zijn geil gemoed
omklem die trans
met al uw vrouwlijk liefste goed
geef hem een kans
niet kerven sterven derven hertengloed
zo ver van u verga ik nu & bries & woed

~

Mijn hoofd is dwaas omkranst
met klagen vragen dragen uur na uur
duizend jaren brandt mijn liefdesvuur
mijn jammer een sintvitusdans
’s nachts smacht veracht mijn eigen kracht
verstrikt mijn hoop gans kansloos in haar macht

geen die mij troost
al is mijn lijden twijfloos groot
mijn hart verbloost
van zelfbeklag kleinzielig & ontbloot
och word ik ooit verlost
het treuren beuren sleuren dat zo knaagt
gekte grijpt & knijpt blijft onversaagd

~

 

Oswald von Wolkenstein, Ach senliches leiden, 1432
tweede proeve van vertaling

https://www.youtube.com/watch?v=zVBUNLEOKkk

het lied klinkt vanaf 6:33

Categorieën
beeld erger tekst

Schikt het u?

 

Schikt het u?

    – de Moiren spreken

 

Clotho:

Ik weet, u heeft nergens om gevraagd
maar aanvaard deez’ zilveren draad –
Uw heil en ongeluk hangen ervan af
u ziet mij niet, maar ’k weef uw straf.

 

Lachesis:

Dat denkt zij maar, daar aan ’t getouw
ík ben uw engel, blijf u eeuwig trouw –
Uw kameraad ben ik, bij elke dapp’re stap
nee lach maar niet, ’k ben verre van een grap.

 

Atropos:

Ik ken die grootspraak: cynisch, valse hoop
eeuwig? waanzin. ik ben uw laatste knoop –
Uw grootst geschenk ben ik, uw snelle mes
u bent geweven, ik haal het uit – dé levensles.

 

     ~

 

 

 

 

ill. titelpagina Lucas Cranach der Ältere, Das Parisurteil (detail) 1530

ill. hieronder Salvador Dalí, El Mundo, 1984

 

 

Salvador Dalí, El Mundo, 1984

 

 

 

 

Categorieën
tekst

afdeling riet, uit: zienerlied-entartet, tekst 1

 

 

opgenomen in de verzamelbundel rekonstruktie/konstruktie, uitgegeven door uitgeverij crU

Categorieën
beeld erger tekst

Abusievelijk Abc

 

Abusievelijk Abc

 

Alle geile zalmen zwemmen naar zee
dansende darren opwaarts de stroom
sip als een boemerang niemand zegt nee
            de wetsteen is wet waar zonder schroom
            boekdelen lallen van bronst onverlet
            in de alom tierende vroomzieke droom

 

Braak liggen de gronden voor wie kust
van de dageraad de aars met z’n baard
ah zie de moede koe hoe zij troostrijk rust
            haar kop op de kont van haar zus
            & langs alle waarden naar hun aard
            het schaap haar eigen schaduw baart


Chef-kok baldr aanhoort zijn gerecht
alles van aarde liegt & ijlt het is
wat men dregt & wat u zegt net echt
            vrijmoedig u leest hier op de plee
            de aan hitler toegeschreven goudvis
            eerlijk erfgoed – t zit m niet mee

*

Zo speelt in haar zelfvoldane spelonk
de nijvere arbitrix
met haar goddelijke vonk

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Ergo

Ergo

 

En de maan van was wast of geen duister was
haar aanschijn wars beplast alras het luisterglas
kil verstilt het witte wif & alle dimster sterft en masse
zi dommelt schrilings in heur sas op ’t sterrenras

Rechtstandig vlaagt & vraagt & vaagt de hemelzoon
de heuvels om de doem van dal & al verschoond van schroom
sterker dan de zon, de zee, het brullen van de modderstroom
regen wast de wond’re wijze wei-de we-rèld rein & schoon

Ga dan, wees & rijs, reiziger in lingerie zo zij & zacht
zoek de verschillen, het kruipbehang, de korenwan
eens in de optelsom van haat & smaad raak ik uw vacht

O dank, ik denk, vandaar mijn lief ik ben & ban
de lustloos bange pen die dag pent waar de nacht
herwint haar roep & licht & overmacht o daar niet van

 

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Pro-cd

daar staat wat wens en waar
is menselijk beschreven

Lucebert, Ballade van de goede gang

 

Pro-cd

wij veranderden schaterlach in klaterlach
spraken van het dagerood & liefdesbloot
dat van jezus was rotfruit dampend schroot
te zwaard te wreed wat de god ervoor gaf

wij lachten om jezus & jezus lachte om ons
narren waren we lammeren des doods
al het bête blaten onnoemelijk groots
d’almachtige gaf ons omstandig de bons

haha maak mij de pis niet lauw
keer de buik met lachgas & gezag
hoho galmt de dweil langs steigerbouw
jeukt het je boven de ogen, als dat mag?

hihi hikt de knikkerroffel van de specht
een warrig godsoordeel maar dan net echt

 

met dank aan Engred Kremer voor de pis & de jeuk
en Maaike Molhuysen voor de knikkerroffel (op marmer)

ill. Clovis Trouille, L’irrévérence

Categorieën
beeld erger tekst

Zwart ik en lieflijk

Hooglied 6:13

 

Keer om, keer om, keer om
mijn lief op uwen schapenvacht
zo maakt u onze nachten zacht
& deze levensliefde louter pracht

Keer om, keer om, keer om
verwentel uw ontroerend lijf
dat smeekt & smeekt, ach blijf
– verlief me, maak me stijf

Ach mag de maan – zij lacht –
omarmen uw zoet zielsverblijf
laat me genieten van uw nacht
tot ik bezwijm bij het geschrijf,
     zo rijm op uwen wond’re smacht
     & almaar wat ik ben bij u bedrijf

 

             ~

 

 

 

 

ill. Emil Nolde
titel Hooglied 1:5

 

Categorieën
erger tekst

metafysika uitgelegd aan onze goden – afdeling III – tekst 4

Categorieën
beeld erger tekst

krochtzog / korstmos / koortsvos

            krochtzog

 

in de brij van jij open t ei
meur van alle goor gemaar
sluip in de gotspe van je daar
spui & spocht t slurpend vocht

door sloppen dol & dool vuilblij
plooi je tochtig gulle smuller saar
verhemeld bruut ik daarnaar staar
snaar die zuchtig leeft & beeft & lilt

& och besmeek waarvoor je vocht
geil op de take waarop je ijvrig gilt
de nacht: het smacht het kracht het trilt

wie sterft staat lachend op de tocht
één deur die ongeopend je verzocht

(doch vredig weidt het vee van vilt)

 

 

            korstmos

 

n traan n mol n blind orgaan
baant zich n weg zo zelfvoldaan
. . .
stil is t hier binnen t dier

wrijft zich de toges smurrievrij
klokken spelen klare kantorij
. . .
wild is t hier binnen t dier

welaan verorb de kluit
bezing de bruid uw buit
zilt smaakt r binnendier

van linnen zout is t wier
de smaak is raak & recht vooruit
mild maakt t minplezier

 

 

            koortsvos

 

samenvatting godsgeschenk
sprak zij en riep goden aan
omarm het rijm lief komaan
vrees alle vrucht verdenk

me niet t staat & klopt
laat uw wreedheid in me gaan
uw wellust tot t is gedaan
spoor aan tot u t in me schopt —


…de dag breekt aan wrijft
ogen uit nog wat verstijfd
de schuwe schouder van de nacht

uit dromen ver zo sterflijk zacht
klinkt op haar sterrenstemmenpracht

‘Was jij dat, die voor altijd in me blijft?’

 

 

 

in: Poëzie is geen oase… Stichting Spleen Amsterdam 2018
ill. Pablo Picasso

 

Categorieën
audio beeld erger tekst video

Viola d’amore

Viola d’amore

 

o mijn pergola, hoorde je dat?
de aren strijken langs elkaar
en elke ruwe klank vergaat
vrijwillig in haar vijver waar

prinsessen twee emmertjes water
halen in het vliedgezang van bach
met vioolgesnater & springgeklater
van hun zilv’ren vissenlach

het bassen van de bedding mag
liever vier maal vier maal vier
uw verlieven aan de held’re dag
onderschrijven met zijn tranenwier

o mijn pergola, van tuiten zat
volg ik uw zuchten, ben uw hert
dat aan de oever zingen staat
bij uw zesde brandenburgconcert

 

 

 

ill. Gustav Klimt, Vissenbloed

 

 

 

https://www.youtube.com/watch?v=YZW791uMSAQ

 

 

 

 

 

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

ik wacht tot held’re vissen zingen

 

ik wacht tot held’re vissen zingen

tot namiddags weifellicht vergeten

doet dat schimmen zijn de mensen

& ijl verdwijnend in wraakzuchtige

      & voortvluchtige raamkozijnen

 

van de middag tot de avond is

je stem niet meer dan doorzichtig

vlammenspel vloeibaar katoen

      & schijnwerpersfatsoen

 

ik denk dat held’re vissen zingen

& zo aan de even einder jij

verdwijnt in glazen uitstulpsels

van een in dit licht vergeten

      & voortvluchtig schimmenspel

 

 

(1982)

 

 

 

 

ill. Odilon Redon, Geboorte van Venus

 

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Spiegelliefde

Spiegelliefde

 

In schemerwater zoekt zichzelf
hoe vreemd het was en is
in het weif’lend plasgewelf
de vrouw betekenis

Haar beeltenis danst en kleurt
valt samen met het hemelbeeld
en de avond kust en geurt
terwijl zij hem droom’rig streelt

Hij wist het niet, lag mak
te twijfelen aan de droom
die hem bezocht – zijn schroom

Tot door het dansend waterdak
haar speurend oog doorblonk
en alles in een kus verdronk

 

 

 

 

 

ill. Odilon Redon, Spiegeling

 

 

 

 

 

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Waarschuwing voor kinderen

Waarschuwing voor kinderen

 

Kinderen, mocht je denken
aan de grootsheid, vreemdheid, veelheid,
schittering van de zeldzaam unieke
grenzeloze wereld die je zegt
te bewonen, stel het je dan zo voor:
Brokken leisteen rond bespikkeld
rood en groen, rond getaande
gele netten, rond wit-met-zwarte
velden dominostenen, waar
het keurig bruine pakpapier
je verleidt het lint los te knopen.
In het pakje een klein eiland,
op het eiland een enorme boom,
aan de boom een gigantische vrucht.
Pel de vrucht, ontdoe haar van de schil:
binnen in de pit zul je ontdekken:
brokken leisteen omgeven door bespikkeld
rood en groen, ingesloten door getaande
gele netten, gevangen in wit-met-zwarte
velden dominostenen, waarrond
hetzelfde keurig bruine pakpapier –
Kinders, laat het lint met rust!
Want wie waagt het pakje te ontsluiten
zal er zelf zomaar in verdwijnen,
op het eiland, in de vrucht,
brokken leisteen rond z’n kop,
merken hoe hij is ingesloten door
gespikkeld groen en rood, door getaande
gele netten, en door zwart-met-witte
velden dominostenen, met
hetzelfde bruine pakje
immer ongeopend op z’n schoot.
En, mocht hij dan denken
aan de schittering, veelheid, vreemdheid,
grootsheid van de grenzeloze, unieke,
zeldzame wereld die hij nog altijd meent
te bewonen – dan trekt hij aan het lint.

 

naar Robert Graves, Warning to Children

 

 

 

 

 

ill. Jozet Berkhout, Golfbrekers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Heugenis

heugenis

 

in eindeloze rijen, dicht opeen

en in verwondering te staan:

                        we zijn alleen,

de heuvels zijn van steen.

 

en hard en onvermijdelijk

de duizend ogen, paar bij paar

waarin een oud licht hangt gewogen:

                                   dit is gevaar.

 

het schaduwspel herhaalt zich, bleek

en tastbaar, totdat het in de verte

                                               sterft

en in de harde steen is ingekerfd.

 

als dit een moeras is, in de mist

als hier herinnering gist, waarheen

                        wijst de grashalm,

streng en in zichzelve opgericht?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ill. Jonas Ginter, Grashalm vs. Asphalt 

 

 

 

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Een wolk is het

Een wolk is het, voortdurend
zich wijzigend van standpunt en vorm. Vooruit.

Wat het is, is onduidelijk, wij
horen daarbij,

het onduidelijke. Niets
is bestemd.

Voor alle zekerheid, wij,
dat zijn de mensen.

Grootgebracht in de natuur
brengen wij de natuur groot, geven
melk zoals we uitmelken.

Groot is een groot woord met weinig letters,
in een quizprogramma zou ik zeggen
wie kent er een klein woord voor hetzelfde,

mag met veel letters. Muggenziften
is een goede tweede. Spilziekte. Economie.

Maar we zitten met die wolk. We leven
ervan, damp.

Ze daalt op ons neer, de ijle nimf.
En almaar zingt de misthoorn:

‘Fout, je doet het goed!’

 

 

 

 

 

 

 

 

ill. T.A.W.  Schreurs

 

 

 

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Hoe schrijf ik een erotisch gedicht (les 1)

 

Hoe schrijf ik een erotisch gedicht (les 1)

 

Sluit gordijnen, adoreer, maar handjes thuis!
Bedenk het verre wonder dat begeerte streelt;
mijd omarmend rijm, het is er zelden pluis;
sterf van begeerte, droom slechts wat er scheelt.

Noem niets of niemand, geen beestje bij de naam,
blijf dwalen in de droomgestalten van uw bloed,
spreek uzelve aan: ‘waarvoor ik mij ten diepste schaam’
– kom nooit tot daden, keur slechts instincten goed.

Teken, schrijf, verbeeld, maar houd u verre van het lijf
(eens mocht u treffen raak en krachtig waar het schroeit),
leef als een monnik, sterf zonder ander, vent of wijf.

Schroom voor de daad, mijd de straat, waarheid zij verfoeid;
vloei vocht in eenzaamheid, stroom uit, en vloek u stijf
– alleen dán verkeert u stillekes waar liefde bloeit.

 

*

O, Schuimgeborene, u roep ik hartstocht’lijk aan,
leer mij ’t verlangen ijv’rig warm te houden
en in mijn oog het klaar ontuchtig beeld ontstaan
van heur verbluffend geurig diepste wouden.

U kent mijn leed, u weet hoe ’t ons is vergaan:
alleen ons smachten telt, waarvan u liefde brouwde,
en ’k sterf bij ’t horen van haar faam, hier ver vandaan,
tot ik bijkans van wijn en geil bezwijmen zoude.

Van Poseidon’s zilte mede wreed verdreven,
elk op ons eiland, gescheiden door uw schuim
– alleen de geur al doet van hartstocht beven!

Ver van ons, in hope, is der minnaars zoete luim –
een godswonder, een gunst dat we nog in ruste leven!
Slechts beeld en stem vervangt ons droef verzuim…

 

*

O droom van lippen, glimlach, ving’ren in de lucht,
ze zwenken, vliegen, ijlen boven buik en oog,
schilderen het beeld, het levend lijf, haar vrucht,
dat mij verzengt en grijpt in wond’re regenboog.

Ik wenste mij, ik tastte, zocht, maar ’t visioen verdween
en met mij smolt en stond weer op het helder weten:
te ver was ik van hare realiteit, alleen, ik was alleen –
maar evenzeer volhardde het vuur, het willig zweten.

Nu leg mij neer, zoals ik haar zou doen, de vlam, het is
alsof er nóg een wereld mag bestaan, van liefde rijk & blind,
waar alles trilt en zindert, brandt van louter lafenis.

Vreugde vergt verbeeldingskracht, de leugen welgezind:
schiep in lichtzinnig wensen haast tastbare geschiedenis –
in die dwaze duizeling ben ik weer het blij verdorven kind.

 

 

 

– voor M.M. & de Eijlders Dichtersbent

 

 

ill. Felix Edouard Vallotton

 

 

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Adwaita’s Zonnebrief

 

 

Als ’k aan een brief van wie ik liefheb, smul,
verleng door kleine hapjes ik ’t onthaal:
mijn ogen likken zuinig iedre haal,
iedre misplaatste punt op, iedre krul;

met een gedachte aan mij, een glimlach, vul
ik ’t wit tussen twee letters, en ’k vertaal
een inktkladje als een half beschaamd signaal,
dat – als de pen – het hart vol was en gul.

Zo lees ’k, als voor een hele nacht de zon
verreist, aandachtig langs de horizon
zijn afscheidsgroet in gouden hiëroglief;

en ’k voel verwaarloosd me en teleurgesteld,
als ’k niet, letter na letter, heb gespeld,
voordat ’k naar bed toe ga, een zonnebrief.

 

 

J.A. dèr Mouw (1863-1919)

 

 

 

 

ill. Jet Nijkamp

 

 

 

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

O is een bloem

Een bloem is een O

 

Lieve ladder naar het lijden
open wachtpost roemerkelk
oven vol met moedermelk
laaf uw zuchten aan bevrijden

Bloem der passie wacht op elk
zacht en zeemzoet uw verblijden
zo omhelst u ons verscheiden
botert openmonds, & verwelk

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Wadi 2007

Wadi

Zacht is uw kruin en gij hebt net gegeten
onder den vijgenboom, uw lieveling.
O vrouwenschoot, gij zijt het diepste ding:
breuklijn te zijn, adem en dood, alles te weten.

Maar zie, in u ook stormt de wellust op
tot hevig branden, niets dooft uw pit:
uw vuur is water, verstijft mijn lid,
het dwaas gepluk in u voert mij ten top.

Ach, smaak het zoenen van uw lief vagijn,
het heerlijk geuren waarin wij liefde baren,
geniet het zilt geheim, dat wij bevaren,
dwaal door de rimboe, waar uw lippen zijn.