fink be my lack of air when i s you but trade to the plenty in awe of its beauty but theft to thrive as through naught in your thought but murder when drum i the skin of no dream.
squash me a squid in my ink but do hug their earth in my voice but sine no no just i see come as you are.
reign a pun the rash thy fiery hail of laughter ravish the margins do bleed the verge to its ditch blacken the pale and each think burden with hope the center of our ail and complicit to tongue with.
swallow eye do i swerve in contentment sacred to none so sick i reed in your winding and a way is the way to my waist in the end.
did i too zimbra thou as lief i live no more and none but the pharmacist to con my breath to perk and mend no ways i can be written as i am to thee my splendor splash of bane to burning ochre bones to
gray to thee my rusty everglades of joy. but yet and as of now on three i beat and yes i butterfly.
Mijn excuses voor het verstoren van uw dagelijkse werkzaamheden!!
Mijn naam is Advocaat Mehmet Keles Esq, een advocaat en hoofdadvocaat die werkt op alle gebieden van de jurisdictie van de familierechtbank.
Ik heb mijn cliënt en zijn gezin verloren bij een auto-ongeluk, hij heeft het bedrag van (dertien miljoen achthonderdtachtigduizend dollar) op zijn rekening staan, ik heb een mandaat van zijn bank gekregen om zijn naaste familieleden te voorzien voordat het fonds in beslag wordt genomen door de Bank.
daarom heb ik contact met u opgenomen in deze zaak vanwege het feit dat u dezelfde achternaam had met mijn overleden cliënt hij komt ook uit uw land en er is geen geregistreerde erfgenaam in zijn rekeningbestand
bij de bank,
gelieve dringend te reageren zodat ik kan geven u alle nodige informatie over deze erfenis transactie voor uw beste begrip als u geïnteresseerd bent.
[@init: stem 1, in sotto voce,
als een biljartcommentator]
Wat is het nakende? Het nakende is niet nu Wat nu is wordt nooit Het nakende is niet nooit Wat nooit was wordt nu Het nakende is niet Het nakende komt.
De straten zijn leeg De wereld valt stil ‘Zeker wel een maand of drie’.
Ratten overspoelen supermarkten Hyena’s huilen in de sportpaleizen Jakhalzen in de velodroom.
Op alle schermen Kakelende kippen Vechtende hanen Schone reclame. We drinken als varkens Uit geulen de leugens In de kooi van de angst.
Maar het geld raakt niet op En de zomer wordt weelde Elke dag is geteld.
Ik ging naar het nakende En het nakende kwam. De straten waren leeg. De wereld viel stil.
Kom naar het nakende want het nakende komt.
Laat ons samen verwijlen In het nakende Niet in de toekomst De toekomst is niets Laat ons samen vertoeven In het nakende Niet in het bekende Want het bekende verdwijnt Niet in het onbekende Want dat is berekend Niet in het berekende Want dat is bekend.
Ik ga naar het nakende Het nakende niets Bloot zijn de lijven Van leer zijn de tongen Van staal het gevoel Van steen het verstand In het koudvuur van de nijd.
Kom in het nakende Want het nakende komt Voel van angst het genot Proef de straf van de hoop Vreet en verorber plezier Zwem in de stank Van het bloed en het bier.
Kom in het nakende Want het nakende komt Wat gekend is wordt niets Wat gekleed is wordt naakt Wat schittert wordt bleek Wat bleek is wordt dof De aarde wordt stof De zeeën verdampen De hemel vat vuur
Kom in het nakende Want het nakende komt.
[@romance: stem 3]
Straks in het nakende Schrijf ik jou uit Ik kleed je in zijde Ik kleed je in wol En ik kleed je weer uit
Ik kruip in je huid En ik lepel je uit Ik drink al je bloed Ik schrok als een beest Ik roof als een dier Ik zwelg als een mens Ik eet je gans uit ik vreet je gans op Ik lig in de leegte Ik ril als een baby Ik beef in de kou Ik word mager en ziek Ik huiver en krimp Ik sterf in je vel De huls die verpulvert Ik rot als een sinaas Verstuif in de leegte De leegte rondom Geen klanken geen beelden Geen lijf geen verstand Geen haat en geen liefde Geen ziel en geen land Geen letter beweegt nog Geen woord dat nog telt Het nakende naakte De ledige leegte De leegte van nu.
Kom in het nakende Want het nakende komt Het nakende niets Het nakende naakt Het nakende nu.
[@weerzin stem 2]
Maak een incisie rondom de tonsel Stroop de huid tot onder de ogen Klem het hoofd in de schroeven Zoute druppels louter pijn Druppelen tussen de ogen Inzicht splijt en schrijdt voort Flitsen waanzin puur venijn.
Kom in het nakende want het nakende komt.
Het nakende niets Het nakende naakt Het nakende nu.
Voor elke vrouw Voor elke vent Voor elk kind Het nakende niets Het nu op dit scherm Het nu dit moment.
[@exit:stem 1]
Zo gaat het beter Nu gaat het goed Kom in het nakende De toekomst is nu.
Mijn god, al die herinneringen, Mnemosyne is een beest. Zonet weerklinkt de stem weer van mijn moeder. Mijn vader eet gehakt. En ik? Sterven zal ik in deze poel, dit bellenvat dat het verleden opslorpt en weer uitspuugt. Mijn slab en mijn baard kleven en stinken als de hel die mijn geboortegrond is.
En de toekomst, wat komt nog? Ook die zweeft en sneeft om mij heen, klautert uit dezelfde bron, was dit dan haar doos vol van het kwaad dat zich uitstort over de levende wezens? Dansen, het beste ervan maken, waar is Terpsichore als je haar nodig hebt, nee, Erato, Erato danst schoon genoeg, is een betere cipier voor alles wat ademt en bloedt.
Ik schommel, eerst komt het geluid van links, ijl en schril, dan van rechts, ietwat vals, verkeerd gestemd zeker, ik schommel door het strottenhoofd van de geschiedenis. Children, leave the string alone! *) Kleio en Melpomene komen gearmd geslenterd van de grijsblauwe verte achter de bergen tot aan de rivier waaraan ik zit en beef. Hier, zeggen zij, open maar, en overhandigen mij een pakje in bruin pakpapier, als ik het open zijn ze weg, in het pakje zit een gedicht, in het gedicht komen van achter de bergen in de blauwgrijze verte gearmd geslenterd Melpomene en Kleio tot aan de rivier waaraan ik beef en zit. Hier, zeggen zij, open maar—
o
Ik ben inmiddels wel gewend aan dit land. Soms als ik me begin te vervelen met het almaar voorbijstromend water, zoek ik mijn pakje en open het. Alles wat ik ken en vergeten ben is om me heen. De stem van mijn vader, mijn moeder met haar volle mond weerklinken maar kort, al snel rijst achter de bergen van Eurynome het verre blauw, dat grijs is en blauw tegelijk. Craquelé. De bewakers van het land laten zich nooit zien nooit zien nooit zien. Ik ben vergeten dat ik vergeten ben en vraag als dat domme wicht waar mijn geliefde blijft blijft blijft en wie bewaakt hier het land, niks sterven en dood, Droste & Doppler bewaken het land.
titel ontleend aan Chris Yperman, Pour Delphine *) Robert Graves, ‘Warning to Children’ ill. Caspar David Friedrich
Loopt u wel eens in de lente door het bos? Ruikt u de wilde jasmijn wel? Ziet u de volle knoppen van de kamperfoelie? Struikelt u over oppoppende krultangen van jonge varens?
Uw scribent spreekt u hierover aan vandaag. Hij is niet helemaal eerlijk geweest. Harmen was namelijk jarig gister en heeft u daar niets over verteld. Al 52 jaar brak hij d.d. 28 april de winter en zomer in twee.
Het was een koud dag, maar in de zon al zomers warm. Jaargang 53 is aanstaande vandaag: het is 29 april in het jaar tweeduizendzeventien, een zaterdag
Lente en herfst vindt Harmen stom want de overgangen tussen zomer en winter
ZIJN KWETSEND
Voor lente en herfst hebben de mensen een zwak. Dat ligt aan de lente en de herfst, niet aan de mensen: lente en herfst moeten gewoon hun ware aard tonen! Want wat wil je nu, tante Lente? Wat wil je, oompje herfst?
Jullie willen toch beiden gewoon zomer of winter zijn? Hèhè lente, met je bloesems en zo, tut tut herfst, met je bruine bladeren en zo
Maar waar Harmen ook liep, het rook er naar wilde Jasmijn en omdat die geur zo heerlijk was, plukte hij 15 bloemtoppen.
Eerst dacht hij aan thee maar nee, dan liever griesmeelpudding met hazelnoot, citroen, vanille, cranberries en rozijnen.
Harmen kookte de bloesem in melk met citroenschil en vanille, zeefde de melk en maakte de pudding. The proof is in the pudding.
Waren die wimpers en wenkbrauwen van het meisje met de parel nu voor, tijdens of na het debat over cultuur gisteren nieuws?
Loopt u wel eens door het bos? Ruikt u de wilde jasmijn wel? Ziet u de volle knoppen van de kamperfoelie? En struikelt u over de oppoppende krultangen van jonge varens?
Schilderde vandaag als een bukraket Als schilder dien je immers alle woorden opnieuw uit te vinden Anders regent het niet in Napels
Afspraken werden niet nagekomen 2 uur: Pipo kwam niet opdagen 3 uur: belde ik hem op helemaal vergeten zeid-tie
Gister maakte we die afspraak, liefje
Gister bakte ik een cake voor jou en ruimde vanmorgen m’n huis op dat was vandaag, dat je wacht en wacht en je verheugt en verheugt
Ik probeerde daarna alle schilderijen van Stan de Sitter alias Landschip, in één schilderij samen te vatten: Eerste werktitel was ‘Het regent in Napels’ naar een gedicht dat ik ooit schreef over dieren en jongens op brommers, Europa en vrouwen met dikke billen uitmondend in de Dikke Derrière van Dikke Duitse Kunsttantes
Daar ging dat schitterend gedicht over namelijk En Panamese bankiers natuurlijk ook, die elkaar met gouddraad dichtnaaien in hightech loodsen op de tweede Maasvlakte
Vraag me niet waarom zo denk ik gewoon Het waait wiei waai woei weg in Vlaardingen had ook gekund, of Elvis de Pelvis in z’n jonge jaren, zoals opa Poppel zei
Doe mij maar het hier en nu, niet dat saaie daar en toen onzinnige herhaaldrift van kunstenaars obligaat en obsoleet en niet abject en infaam zoals Bram Moskowicz uit den treure keer op keer zo fijnzinnig bleef herhalen
Vandaar mijn groots werk beste mensen waaraan ik nog wat zit te ruften, omdat ik het nog niet goed vind om ten-TOON-te-stellen
MAAR, daar gaat het hier ook helemaal niet om: met dit gedicht zal ik nooit Slavier halen want daarvoor moet je in Utrecht wonen zei meneer Nauta want fatsoen moet je doen! Vind u niet meneer Derks?
Ik hoop hiermee alle dichtwetten te hebben overtreden Mannie, Nanne en Willem krijgen geen appelcake meer enkel nog billenkoek hier ter huize
PS: ik maak hier volgend jaar wel een gedicht van. Eitje Groeten uit regenachtig Schildersland!
Nog eentje uit de oude doos van Derrel, met etsen van mij die ik ooit begon met de gedachte: Van een Mug een Olifant maken. Ze zijn echt groot, in het echt.
Hoogstwaarschijnlijk is het nieuwe absoluut, denkt u niet?
Eerst stijgt de rook nog recht of bijna recht omhoog. De windrichting valt goed af te leiden uit rookpluimen. Wind waait merkbaar – voelbaar – in het gezicht. Stof waait op, haar raakt in de war. Kleding flappert, opwaaiend stof hindert de ogen. Wind kuift golven op meren en kanalen.
En dan waaien plotseling vuilcontainers om in straten. De mensen houden hun paraplu’s nog maar met moeite vast. Het is lastig tegen de wind in te lopen of te fietsen. Ieder voortbewegen is zeer lastig. Schoorsteenkappen en dakpannen waaien gewoon weg.
Dan waaien kinderen om. Mijn moeder bijvoorbeeld vliegt in 1932 over de voiture. Er is grote schade aan gebouwen. Tenslotte waaien volwassenen om. Er is sprake van enorme schade aan bossen. Vreselijke verwoestingen alom.
Vannacht stelde hij zich daarom voor een stuk grond in Minnesota te zijn, alwaar het pijpenstelen regende en hij in één grote hand tot klei werd geknepen.
Er zijn amateuristische foto’s genomen. Maar op de schaal van modaliteit scoren die buitengewoon laag. Want omdat Nietzsche god dood verklaarde, is iedere pennenstreek die we zetten slechts ‘idee’.
Omdát Nietzsche god dood verklaarde en iedere pennenstreek die we zetten daarom slechts ‘idee’ is, zou ik desalniettemin hoe dan ook je wellicht misschien toch maar eens, wanneer ik zomaar zo plotseling de gedachte heb opgevat – zeg maar de moeite neem je enigszins, mogelijkerwijs dus, op gene en/of op enkele wijze – wegwijs proberen willen maken in de wirwar van o zo kleine smeeroliewoordjes, en voorstellen
hoe hij vannacht droomde dat hij een stuk grond was in Minnesota waar het pijpenstelen regende en hij in één grote hand tot klei werd geknepen.
Er zijn amateuristische foto’s genomen. Maar op de schaal van modaliteit scoren die buitengewoon laag. Hoogstwaarschijnlijk is immers het nieuwe absoluut, denkt u niet?
de avond valt en zie mij fier te paard alhier ik reik de beker in het harnas van uw blik uw paard speelt mee en loopt op wolken. jouw rare helm heeft plastic vleugels van plezier, mijn harde pik brandt rood van het verlangen en myriam1 vraagt heel boos wat doe jij hier? ik lach en zeg vergeef mij loeder, jij goddelijke hoer, ik wou nog spelen met de pijn van duizend dolken in de volle leegte van mijn kinderlijkenhart ik kom meteen wel, al het speeltuig opgehangen, braafjes slapen in het git van bodemloze smart.
Op zoek naar iets anders, in èèn van mijn dozen dichtbundeltjes die niet in de boekenkast gezet kunnen worden, vond ik dit juweeltje terug. Tijd om hem even uit te laten dus, in het daglicht.
een driehoek hoekt het kleden af de zon zakt rood en oogt naar af het dalen steekt de vleugels op het stijgen trekt het dalen mee het ene maakt van drie een twee genot is lijden aan de heerlijkheid heerlijk is het huis waar niemand leidt de bergen eroderen vredig naar de zee de doden leven niet, sterven doet het leven niet de taal begrijpt haar spreken niet dood moet elke koning die haar ziet het zaad bereikt haar oorsprong niet de bloem gaat bloeden van haar lied het licht is git dat al het blauw verhit
wie niet gebruikt wat door het werk verworven is, staat op een wolk te zwaaien met verworvenheid. de tak verstokt, de hand omklemt van lust begrafenis, de wolk is weg, de weg is regen en vergetelheid. geen treurnis trekt de oude boom des winters bloot hij voelt al teer de nieuwe botten in de moederschoot. grote dichters deden in de lommer hun gevoeg, de boer vermaalt de smurrie wel met os en ploeg.
Stuur uw bijdragen aan het Platform voor Literatuur en ergere Ellende naar bijdragen@platformplee.nl
Verlicht door ’t niets dat alles is en uit de chaos zelf geboren, is het geen man of vrouw en niets daar tussenin: de gek heeft aan uw hoge woorden niets verloren en fluit zichzelf de wereld uit en dan er midden in. Geen angst of hoop bepaalt het dansen dat je ziet en elke dag vernietigt moeiteloos humane wanen ondraaglijk mooi het zingen van het dwazenlied.
wanneer betekenis alleen de hand bestierd missen alle vingers koot en minstens één getal van een tot tien. geen elf of prins, niet een gelaat zal je dan zien. je telde, telt de tijd te driest of veel te triest terwijl Neptunus vrolijk in je billen prikt en boort en spiest. uit je anus schieten bliksems van Uranus. je voelt jezelf perfect verschrikkelijk en ook al duurt het nog een eeuw vannacht, niemand sterft ooit trager dan degeen’ die wacht, en zeker was alvast dat jij ook nu nog hangen zal.
om onversaagd te gaan waar niemand eerder kwam, vergooit de zwaardman al zijn have en zijn goed. zijn razen brandt een spoor met stralen en met bloed, hij legt het echte bloot en doet dat veel te goed. gevangen vis in bloem ligt sissend in de pan zwiepslag in het water, kronkelende moed. niemand kent zijn naam, de kok weet nergens van: een smakelijke grap, die onversaagd van nergens kwam.
water water woelig water dat in water neerwaarts vloeit helder van de witte toppen waar de condor met de goden stoeit donker van de grote meren waar de maan haar wangen koelt brandend van ’t krioelen in moerassen waar de slangen gapen ranzig van de steden waar de bleke mensen tijd verslapen hitsig van de beken waar de maagd zich ’t zaad van ’t lijfje spoelt water water woelig water dat in water met het water speelt de kom is vol, de beker klaar, voor spijt is het te laat zij kijkt ernaar, ik denk dat zij nu straks wel drinken gaat
dartel als een spartelvis, frivool in zilverschittering met in het aureool het koude dreigen van de onheilsstorm die’t witste licht gaat vreten als een worm jeugdig vuur in ’t gedroomde waterdiep olijk man of vrolijk vrouw dat is ’t nog niet het nieuws is ’t zingen van Haar oudste lied
geen vuur wordt door een macht bedwongen ooit geen macht beklemt een razen dat zichzelf verteert honger het uit en de honger zal branden verban het naar nergens en de tijd zal ontvlammen bedek het met aarde en het wordt glazen oog poort voor de zon die met branden vermoordt doof het met water en ’t geniet van zijn dood
in vrede strelen veren van de zwarte valk het zwoele zuchten van vereende harten en uit de diepte hoog in hevige verstrengeling rijst van vuur en water afstoot en verlangen. het koele meer van ’t lijden en de smarten briest en golft en stormt bij ’t schalmen van de hoorn en in gesloten ogen fonk’len duizend zwarte sterren en monden sluiten monden met genade en Haar toorn.
Stuur uw bijdragen aan het Platform voor Literatuur en ergere Ellende naar bijdragen@platformplee.nl
de listen en de leugens van de scherp geslepen pijn vergaren grote weelde en zorgen voor festijn. mensen worden vakjes die alfabetisch op hun nut in nette rijen bruikbaarheid klaar gerangschikt zijn. maar doe geen misstap en vergeet je middagdut want elke orde schuift van middel naar venijn en waar je eerst naar heling en de wellust greep staat even later weer dezelfde oude, stompe pijn.
een walmenzee vol bloed en tranen een kruimeldis op ’t feest van angst en pijn muziek die van zichzelf geen noot gelooft een zijn dat letterlijk zijn eigen einde is mensen die in elkaar zichzelve haten maar jij vandaag wordt met laurier gekroond en al je huizen worden lijfelijk bewoond
argeloze, hitsig koudvuur in de aarden mond eenvouds zwarte water waar ik in verdronk elfje met de lach die elke zekerheid verslond lijdensweg die al ’t genot aan dood verbond duisternis die glimmend zacht de tekens zond elysium, vergetelheid die het geheugen openbaarde uitzinnig naakte lijf, contouren van ’t geheim xantippe die ik beminnen zal tot ik verdwijn betoverende feeks die mij geen waarheid schonk schaaldier dat de leugens van mijn zwakte openbrak ravissant mirakel dat mijn blinde staren niet verstond bedeesde pracht op wie ik elke nacht gelaten wacht ik bid om mijn vernietiging, gruwelijk gracieus vannacht