Categorieën
beeld tekst

krak

In een grot uitgehakt in de niet-aflatende zwelling van g*d’s miasme zit een naarstig wijf bot te vloeken. De wanden zijn spiegels, vermenigvuldigen de okerkleurige vlakken van de kleine ruimte eindeloos.

Je hoort haar afwisselend zuchten, tieren, met rauwe keelklanken alles en iedereen onverstaanbaar vervloeken. Bezwerend fluisteren en oorbelastend schreeuwen. Elke klankenreeks is weer in een geheel nieuwe taal. Het doet wat denken aan het vocale werk van Giacinto Scelsi: de ondoorgrondelijke liefde, ontpopt in een grot.

Op haar dijen hangt haar rok halfstok lusteloos te fladderen. De blouse die van haar steekschoudertjes golft, is van een eendere rode stof die van doorschotenheid eerder roze oogt en hier en daar zelfs het blauwig-oranje schijnsel van de voering vertoont. Gaten waarin je ook het onrustwekkende zwart van haar huid vermoedt.

Zij is bezig met het aanspannen van snaren, veel te strak op een krakend stuk gebogen bot. Het rozige materiaal kan elk moment gaan barsten of breken, dat zie je zo. In de hoek ligt er al een aardige hoop van dat spul, generfd nog met de looplijnen van het leven er kriskras in. Ze glanzen er gelig, alsof ze nog hars afgeven. Twee knoesten lijken het telkens te zijn, met de centrale spiraalvorm fel uitgebogen van de wortel weg als een stompe pijl.

Seffens komt weer die droge krak.

 

 


(nb.: het prentje is van André Franquin uit diens meesterlijke stripreeks Gaston Lagaffe, vertaald als Guust Flater. Franquin is Belgisch werelderfgoed)

Door Neue Kathedrale des erotischen Elends

Lopende onderzoeksprogramma sinds 27/09/2004

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *