(een strijdlied van de Vrije Lyriek uit ‘Het Pad van de Wenende Nacht’, een Klebnikovprogramma, 2008-heden)
Gij zijt een akker gij, grond van lang vergeten tijden.
Uw kluit is traan en klei om ’t hedendaagse lijden.
Het onkruid schiet gewillig in uw verse keren op.
Wormen vreten wormen, aarde moet verteren.
En al de schoonheid bloeit uit diepe lijnen op
En heel het leven zingt uw brekenspijnen mee
De stad gebetonneerd vergammeld vol van holte
en toen kwam u met riek en zang en stank voorbij.
Het oude rot van schaamte zonk in ’t nieuwerwetse niet:
wat gij verzon verdoet men zonder scha en schande niet.
En al de wijsheid breekt uw gulle lachen open
En alle woede komt weer onomkeerbaar boven
Nu graait ’t gesjacher weer haar mollenpoten in ons om.
Dan wil de nijd haar pleeggewaad op ons verspreiden.
Nu poogt men u met krans te fatsoeneren tot een pop.
Dan wil de Hertog weer uw wilde krachten in zijn span.
En walg zal elk gebod naar de gebieder om doen keren
En verlangen bergt in ’t leven teder lust en leven op
Één reactie op “Het Akkerlied”
w.o.w.