Categorieën
erger

journal intime #26

jt#26 – laisse-le faire qui a son être

29 maart. het is afwisselend zonnig en bewolkt er zit een fikse noorderwind. het oogt aangenamer dan het is, en het is overal onrustbarend rustig.

op de momenten dat de angst alles begint in te palmen is het belangrijk om de angst te benoemen. het benoemen geeft de angst een plaats. rond plaatsen kan je rondwandelen, je kan ze bezoeken, maar omdat het een plaats is weet je zeker dat je er ook weg kan. hallo, dag angst, hoe gaat het?

elke crisis van het Zijn resulteert in een veruitwendiging van het Zijn: we exterioriseren wat er zich inwendig aan realiteitsproductie plaatsvindt. de veruitwendiging maakt de fictie tastbaar, ‘echt’ maar onthult haar meteen ook als fictie: onze logische circuits branden door: a is X en a is niet X, tegelijkertijd! Iemand gaf ons brein de opdracht om de vierkantswortel van -1 te berekenen.

in onze samenlevingen zijn we gaan leven in onze realiteitsproductie (men leze er de postmoderne betogen van Baudrillard of Virilio op na, maar wie heeft daar nog tijd voor? is al die prul al niet gedateerd van bij de verschijning? is iets daarvan echt ‘bruikbaar’ nu? theorie die wil verklaren om iets te veranderen, verklaar alleen zichzelf).
dezer dagen worden we manu militari zo goed als opgesloten in die zelfgekozen gevangenis, het Hotel California van onze natte droom, de consumptieverslaving die ons van wieg tot graf omzwachtelt. eeuwig ongestoord bingen.

O Hildegard!

maar dan zien we plots dat we ‘in het echt’, in real life, daadwerkelijk alleen zijn. we krijgen het rijke voedsel van de dagelijkse aanraking niet meer, maar ook niet langer het basisvoer van de lijflijke aanwezigheden de omgang op net iets minder dan respectabele omgangsafstand (social distancing): niet het grensoverschrijdende, neen, dat kunnen we missen als de pest, maar de grens zelf is verdwenen: de plaats van het lichaam stort in omdat er geen buiten meer is dat met de aanraking wordt bevestigd. de normale zelfzekerheid maakt plaats voor een rare vertwijfeling, die bij het minste kan escaleren tot beklemming, benauwdheid, angst.

de angst vindt doorheen onze realiteitsproductie de weg naar het produceren van meer angst. vanaf dan kan de realiteit die we voor onszelf als leefomgeving opgetrokken hebben op gewelddadige wijze elk teken van het reële pro-actief beginnen onderdrukken: we zien alleen nog maar ons Zijn omdat het Gebeuren te bedreigend is geworden.
er zit een neo-liberale homunculus achter het stuur van onze ‘ik’, en hij raast als een raastige Dedecker over de verlaten autostraden…nergens is er iemand nog, geen plaats heb ik om heen te gaan…

________________



In de tekst ‘Avoir son être’ waarin Marcel Billot een lezing geeft van het leven van Bernard Réquichot wordt duidelijk hoe Réquichot vanuit de beklemming die hem dreef een leven lang zocht naar een nieuwe stabiliteit, een soort hebben van het Zijn dat Billot dan niet zonder grond duidt als een Parousia, een Wederkomst.

want hij die zijn Zijn kan hebben, de eigen realiteitsproductie in alle omstandigheden van het ziedende Echte kan in stand houden, de Meester van de Permanente Noodtoestand, die is vergoddelijkt, die kan gaan luieren in de eigen Transcendentie.

in real life viel Bernard Réquichot morsdood op de straatstenen van Parijs op 4 december 1961.

slotparagraaf van de tekst van Billot in de Catalogue Raisonné, Weber, Brussel, 1973, p.221