Categorieën
audio beeld erger

de gestalte der stem 1

[eerste deel van de voordracht/radiobewerking van DE GESTALTE DER STEM proëzie van Bert Schierbeek (Bezige Bij 1957)]

tekst (<DBNL):

IK BEWEEG MIJ nu in de gestalte der stem
die gaat in de kilkeper het woord
in mijn linkerhand een gehoorapparaat
in de rechter de huid van de aarde
ik hoor de weerwraak
ik zie het slachtofferspel der geliefden
ik zet mijn hart uit in de tastende ruimte
mijn mond op het raster der angst
mijn lippen kussend de donkere gang van het leven
in de doorbraak der ogen het licht
van de architectuur van de stem
die gaat binnen de tonggeslachten
door het raamwerk der voorstellingsstromen
in het wonderlijk kristal van het zweet onzer handen
langs de denkbeeldige muur
met de poorten van in- en uitgang
over de drempel der zevende eenzaamheid mens
die bouwt in de architectuur van de stem
die staat als het dak over woorden
de zwarte zee en de huifkar der liefde
het edelkoord van het schrift der dode volken
en het breukverband der verdoofde oren
de bouwkunstige gang van de stem op aarde

dat is zei een man dat ik zo licht mag worden als zeer oude
thibetanen en mij met ketenen omhang om van de aarde te
blijven om het levensbeeld van minnend maanvolk aan de
hellingen der bergen te voltooien met de naar binnen
geslagen stem der wijzen uit het duistere gat van het licht
waarin ik woon en zeer langzaam met spelden de muren
doorboor om wederom tot de zon te geraken gaande naakt
door de eeuwige sneeuw van het bidden voor een beeld van
altaar in de omwandelende voet van het heiligdom

dv 2020 – asemische lezing van ‘de gestalte der stem 1’

strelend de verlatenheid van de menselijke huid gaat de hand
van de stem
ik speel met de vingers
ik heb mij van veel ontdaan
met de worgende en strelende vingers
ik sta alleen in het huilende huis van de wind
met de verloren handschriften der dode zee
zo zout
zo oude legende
de knoros van het licht in mijn ogen
de vliegende koeken verlaten mijn handen
dat zijn de daden
om te verzachten

zij maakten daarvoor zei de man wonderlijke reliefs in de
vorm van wagenwielen en ook zo groot en de spaken waren
de paden waarop gesteld stonden de gestalten van verbeeldin
die hen omringden de vlaggen, lampen en wierook en de
stemmen der lama’s waren torentjes klei de torma’s
genaamd
dit is
de cosmogenese der stem vol vreemde figuratie
over de lippen
de menselijke
de draagbalken weedom
de consoles vertrouwen
de loketten der twijfel
de hang en sluitwerken der hartkameren vrees
de windhaken der hoop
de wonderlijke formules van de eenheden uitgaande en
inkerende stem waardoor ik de dood vrees
zoals de arme vrouw die de stemmen kent soms vraagt het
geluid te stoppen of wat terug te zetten en ook de gaten der
doorgang de deuren muren en ramen
de stem die de genade niet geeft
en de gek van de mens maakt die hoort

want er zijn slechts weinigen die de stem horen
maar er zijn er de velen die haar maken

zij bouwen het schaduwtheater der verontrusting binnen de
tekenen der contemplatie en staan kinderernstig in de
wenteling van het wiel sluiten hun ogen grijpen duizelig het
speelgoed en laten het vol vrees en verwondering de blinde
vingers der daden ontglippen
en zij graven een gat voor het wiel om het te verbergen
een heilige grot
en zij slaan gade de wenteling van het wiel dat hun wereld is
en zij vrezen binnen de gekleurde samenzang die zij doen
zij zien een krampplaat vol afzondering
een hongerplafond
zij straffen en lachen een architraaf over alles
het kettingverband van het leven op aarde
de menselijke stem

de schreeuw uit het mangat
de afstand van iedere dag naders gemeten
waarover wij lopen wat wij kunnen
met de voeten in de epische gestalte der stem
ook ik die reed in het hart van de weerkerende vrouw van
liefde uit het land kostverloren en de buurtschap genaamd
hongerige wolf in de omslag van de versiering der blikken de
maag leeg en de maan laag onder het melkgesprek van de
sterren en zeer bewogen want ik had mij van veel ontdaan
ik woonde in de waterschoten der grachten
en in de windharp het woord
mijn hart lag op mijn handen en klopte langs de bouwputten
der huizen
ik had de wakers en slapers geplaatst binnen de vervoering
der stem
en de stem was de eenzaamheid
waarover wij lopen wat wij kunnen
met de zwijgende stenen die de nagel schrapen
tegen de stilte der stem
en ik schreef vreemde talen tegen de donkere muren
omdat kwekers bomen bouwen, zei de geliefde
en mijn stem beweegt zich door de offers
en is met open mond bewogen
temidden der mensen met de vreemde lampen geluid
leg ik de dag vast
de iedere
op het gezegelde veld der seconden
binnen het dekblad der tijden
de bekfluit geheven tot het beeld van dit tongwerk
in de gewonde mond die de boom zal bouwen
van de ontrukte en schouwende gang van de stem
plechtig als een oerwoud
omarmend het ongeziene water
de vrees in de keel der dieren
de stap en de stand van de trotse flamengo
de gevleugelde afdruk der handen gehouwen in stenen
woestijn
om dit toonaarden geslacht de draagbalk te verleggen
van de taal
de avater
de dada
de wonderboom van dit hoofdmanuaal
levend in de windtrap der stamtonen
de stijgende
de dalende
de madrigale vloed der gemene namen
de mysterie-stad van de stem
het onder-en-boven-ding
mijn koelemansoog geheven
mijn zon-en-regelkeel
de wonderlijke kiel van dit schip gekanteld op aarde
de romp van deze schelp is doorzichtig
de traanbouw het heelal van het hart
het oor het omvamend karkas
boven het ontoereikende doen van de handen
het beeld van de gestoorde
ik in mijn stem
die de klank naboots
ik lig aan de kust en luister
in de verschrikkelijke greep der aanwezigheid
een zwarte paus
een lichtridder
een fabelfontein
van het modderbad van de menselijke stem

https://dbnl.org/tekst/schi003verz04_01/schi003verz04_01_0003.php

voordracht: dv met BOSS VOICE-TRANSFORMER VT-1
muziek: Giacinto Scelsi – Trilogia, Ko-Tha for solo cello, Frances-Marie Uitti

Door Neue Kathedrale des erotischen Elends

Lopende onderzoeksprogramma sinds 27/09/2004

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *