Categorieën
erger tekst

het einde van de kunst? of duchamps urinoir als de wieg van de kunstenaar

het einde van de kunst? of duchamps urinoir als de wieg van de kunstenaar

het einde van de kunst staat of valt met de mens. het beeld dat de mens van zichzelf ziet, van zichzelf maakt of laat maken én het beeld van dat de mens van zichzelf heeft. dit laatste beeld is geen echt beeld, maar een gemoedstoestand, gevoel, overtuiging, wens en herinnering gemeen vervlochten met elke handeling. narcissus —die in zijn eigen (af)beeld verdronk— is de door zichzelf geobsedeerde europeaan. deze obsessie kent een brandpunt: hoe ver de mens natuur en materie naar zijn hand kan zetten, materie kan beheersen met vorm, een vorm die altijd van de mens zelf is afgeleid. materie moet door de mens kunnen worden gebruikt —nut, doelmatigheid— en liefst nog zoveel mogelijk op de mens gaan lijken.

europa heeft zichzelf vanaf de oudheid in zelf-reflektie gewiegd. daarom is duchamps mona lisa daarmee niet anders van werkwijze of aard dan ovidius metamorphosen, de metamorphosen zijn een feest van herkenning, de belezen lezer glundert van genot van hoe speels ovidius verwijst, citeert, verandert. de belezen lezer is nu een toeschouwer van een beroemd schilderij, dat door een beroemd kunstenaar onder handen is genomen. een spel met de traditie.

duchamps urinoir is niet anders dan homerus odyssee. verhalen van een volk, openbare symbolen verwerkt, verdicht. was de odyssee een heldenepos, duchamps urinoir is de intrede van de held als anti-held. het urinoir is de anti-mythe van de moderne tijd.

het urinoir is kunst die over kunst gaat, kunst als kunstkritiek. maar dat is niet het enige, het is ook de intrede van het alledaagse.

niet dat daarvoor het alledaagse geen plek in de kunst kende (denk aan de gelegenheidspoëzie van horatius, gedichten ter gelegenheid van gedenk- en feestdagen), maar het metaforische karakter, of zeg maar de symbolisering, is het urinoir vreemd. het urinoir staat niet voor iets, is geen plaatsvervanger, koerier van een boodschap, symbool voor het einde van de kunst, aktievoerder van de theorie.

het onbruikbare urinoir met handtekening is wel zeker een statement, maar vooral een nutteloze indruk, een anti-indruk, een teleurstelling, deerniswekkend. de handtekening moet het urinoir in het museum beschermen tegen deze kwetsbaarheid van het belachelijk vreemde, de handtekening is een bewaker, een onvervreemdbaar certifikaat van echtheid, een immateriële beschermheer van de materie. het urinoir lijkt niet op ons, wil ons niets zeggen, kan niet meer door ons gebruikt worden. de materie die we naar ons hand hebben gezet, heeft duchamp uit ons zelf-beeld ontvreemdt.

het urinoir is een uitdaging, niet een nieuwe norm of model. het urinoir is een wieg voor de filosoof, aangedaan door dat ding, beroert, in beweging gezet in konfrontatie met zo’n deerniswekkend, passief ding, schrijft de filosoof, met merkwaardige koncentratie en aandacht, om te getuigen van wat daar gebeurde.

ongeacht of de stelling dat moderne kunst theorie in aktie waar zou zijn, is de narcissus-mythe niet nieuw, kunst is van oudsher verwerking van wat voorafgaat; in direkte zin; herneming of citaat; in indirekt zin altijd herinnering met de eis van verinnerlijking. een klassieke werkwijze gedreven door poëtika, navolging, modelleren naar voorbeeld van de groten. zo kijken we naar onszelf; door terug te kijken en dat naar hier mee te nemen. alles verzamelen en naar huis meenemen.

de overheersing van de poëtika —althans van de schijn daarvan— kent in tweeduizend jaar tijd slechts enkele breuken; een werkje van een onbekende auteur, maar meestal wordt de naam longinus genoemd, dat over het verhevene heet, geschreven in de eerste eeuw na kristus. het verhevene duikt pas zeventien eeuwen later bij edmund burke en immanuel kant op. deze nieuwe aandacht —die meerdere bronnen kent— is onlosmakelijk verbonden met de komst van de esthetika, die de aandacht verschuift van de maker naar de toeschouwer, van regels, kennis en inzicht naar receptie, welbehagen en overweldiging. het woord esthetika komt immers van het griekse woord aisthēsis, wat eenvoudig zintuiglijke gewaarwording betekent, sensatie of gevoel.

deze obsessie van europa met zichzelf, gekoncentreerd in een schrijvend subjekt dat geobsedeerd is door hoe het zichzelf voelt, tegenover wat daar gebeurde, zoekt de mogelijkheid om al het voorgaande in één moment te hernemen en samen te ballen in een nieuw inzicht; definitief oordeel, resultante of resultaat.

de kunst van deze eeuw wordt juist door ontwapening en radeloosheid gekenmerkt. deze situatie kan “laffe” kunst afleveren, kunst die nooit af is, nooit tot voltooiing komt, omdat het zich geen oordeel, geen resultaat toelaat.

de eis van volmaaktheid is de eis van de poëtika, de esthetika kent geen bepaalde eis, is niet een stijl. een woord zoals esthetisering is een gruwel. het urinoir met een handtekening in een museum betekent niet de esthetisering van het urinoir, maar de onbruikbaarheid van een urinoir aan de muur van een museum.

het urinoir is onbruikbaar, gesaboteerd zou je bijna kunnen zeggen. deze onbruikbaarheid wordt door de handtekening veroorzaakt, de handtekening van een kunstenaar saboteert een gebruiksvoorwerp. de handtekening maakt het onmogelijk om het urinoir nog te gebruiken, het nut is eruit weggehaald.

als narcissus niet in een vijver had gekeken, maar in deze urinoir, zag hij slechts een urinoir. hij zou ogenblikkelijk verliefd worden…

de vernedering van het urinoir toont de verzegeling van het museum; de ziel wordt hermetisch afgesloten, onbeweeglijk bewaard als dood, bevroren, in afwachting, ja van wat?

de handtekening vernietigt de ziel van het urinoir. het urinoir is een opgezet urinoir, zoals een gorilla na de jacht als trofee in de hal als kapstok dient, lachwekkend, ontzield, tot menselijk gebruik gereduceerd. daarmee bedoel ik: gereduceerd tot wat iets voor ons betekent, voor ons nut heeft. de handtekening betekent het in bezitnemen van het urinoir door een kunstenaar, die daarmee —vreemd genoeg— juist het ding of wezen van zijn nut voor ons bevrijdt! nutteloos is het slechts zichzelf, onbegrijpelijk voor ons, onsterfelijk in zijn geheim.

Categorieën
erger

advertisement (homage to Szymborska) Luc Fierens

“advertisement” – Luc Fierens  (één van de 11 collages ) voor  Nie wiem – expo Wislawa Szymborska – Ijsberg- Damme-

vanaf zondag 7 april 2019


Categorieën
tekst

de dingen lichten in trossen op

schilder ons een kraterrand als horizon
waarop gedroogde vliegen sos’en morsen
voor ze zich in dom geluk naar binnen storten
in de vuurmond die alles gebiedt en laat
ons stuntelen struikelen bielzen zonder
ritme in het vacuüm van onze onmacht
als een kleine kolibrie in de ranzige schemerering
sluimeren, de wereld halfgrijs van onttovering
en de bomen alle bomen op sterk water hoor
hoe de golven op je gezicht in stukken breken
en in deze nonnenorde gaan we met kwasten
door de nacht, de sterren afgeplakt, de wereld
een onguur kaalhoofdig palet van gelooide
kleuren, we schilderen in ploegen de ergste

ellende, roken tussendoor de laatste
kinderen op om nog hun val te breken
wanneer de dode vissen waaieren over
het water als herftbladeren de stuipen
nog in hun vinnen rillen we over het oppervlak
waar de tijd blind giert van rusteloosheid
vangen we dikke vliegen om hun over het grote
niets te onderwijzen, robuust maakt ons dat en trots
vlechten we onze vingers in elkaar tot de botten
ervan kraken ja de opa’s zijn er weer met hun
regenboogachtige grote gebaren en vervlogen