Over het brengen in de nacht
het is onwelkom bezoek
in het wakker zijn bevindt zich lood
verberg ik kuilen, graaf jij dieper
Onverwacht is het niet meer
aanwezig in adem,
langs flanken van gewoonte
mijn huid doet pijn, ze draagt
laatst klonk er stem vanuit
de kamer waar ik zelden verblijf
het behang gevuld met
platte zwaluw in blauw
ik deed alsof ik luisterde
onder het laken ruik ik ons
er is wij ontstaan
je vraagt of ik koffie wil
mijn hoofd braakt, ik zeg ja
het is zondagochtend
ik weet niets
Zelfportret en gedicht
Astrid van Rijn