Categorieën
beeld tekst

Lode denkt

anke veld is een 8-vlakkige net-roman waarvan de publicatietijd ruwweg (± 10 jaar) samenvalt met de vertelde tijd
Dit, zo blijkt, is een stukje uit het vlak genaamd ‘Lode’. Elk ‘vlak’ van de roman is genoemd naar het centrale personage (avatar) ervan.

“Decay is a limitropic process through which the object shrinks progressively toward zero without eventuating the act of annihilation (complete dissolution into nihil). Infinite contraction or shrinkage of the decaying entity is equal to the evaporation of the qualities or attributes by which the object is transcendentaly grasped or accessed by the human – sensed, experienced, recognized, afforded and judged. Such evaporation of access points (or transcendental portals) folds the entity back to itself. As the object flees us, it looms out in its own realm – all through the intervention and the aid of nothingness, whose proximity and remoteness are both infinite”*

Reza Negerestani, Cyclonopedia. Complicity with anonymous materials, Melbourne 2008, p.185

Lode laat de print-outs van de gedownloade bestanden van de legendarische  Dr. Hamid Parsani één voor één uit zijn handen vallen nadat hij ze gelezen heeft. De bladen dwarrelen naar de ranzige vloer en blijven daar kleven in de smurrie: omgekieperde asbakken, glasscherven, geurige mengsels van plasjes bier en kattenurine. Maar de kamer bestaat niet. Lode denkt.

het buiten is een binnen dat zich als buiten aandiende

het verloop bepaalt het verloop

de corrosie van  het reële, de fragmentatie & de fixatie tot bestanden is bijna voltrokken
de breinen zitten al grotendeels gevangen in het periodieke pulseren van de representatie van de repressieve representatie van de dingen, de recursieve representatie klotst & botst op de immer toesnellende perceptie van de dingen zelf

er vallen gaten

de lus ponst de aanloop naar de lus, de afgrond van de eindeloze regressie lonkt

geen nood: door herhaalde compressie en virale corruptie van het lees-protocol in het digitale veld en door de voortdurende interactie van het digitale rot met de trillende materie is de Overdracht geïnitieerd

de dingen rotten nu zelf, vanzelf

en zie: in het rotten spannen zich eerst nog de essentiële verbanden op, het staketsel schiet door de afkalvende omhang, de eertijdse glans en luister, het oker dat  nu wormstekig en bleek hangt te blakeren

nanobots hebben de materie tot in haar ondoorgrondelijkheid aangetast met de menselijke doodsdrift

het was niet moeilijk
het ging vanzelf

na het goddelijke is nu ook het humane dood
maar het besef is er nog niet echt
we vlokken rond de restjes medemenselijkheid als een meute vampieren rond een bewegende zak bloed
de liefde is ons uit de lippen gebarsten
het deugdzame bengelt aan het uiteinde van de spotzieke afgunst
we willen hergroeperen in de relatieve rust van onze bestanden
maar de constituerende eenheid van elke categorie raakt nu zoekt
woord, klank en beeld versmelten in een stroom code
al het aan zich gelijke, het waarneembaar begrensde,  rot weg tot het digitale amorfe

het leven herschrijft zich hier tot verval

en het verval is een verval in het vervallende

geen nood: straks mogen we er af

hoe harder de handen nijpen op het digitale zand, hoe vlugger het uit de hand loopt
de bestanden overspoelen in kabbelende golfjes de bestanden
de tijd overschrijft de tijd
de aarde kreunt en rilt

deze koorts is een blijver

de stormen zwellen aan
de woestijn rukt op
het pakijs smelt
waar blijven de violen?

het is niet om aan te zien
het heeft geen naam
het slijk ploft op het slijk
het zand glijdt in het zand
het krioelen kruipt in het verglijden

dit kan je onmogelijk verfilmen

alles zit vol en de leegte bovenop het volle is gereserveerd voor het verder aankoeken van de volledigheid

ja, we streven het na

het povere wordt aangestampt tot bodem van het riante
want we streven naar perfectie en de perfectie is de stilstand
zoals ook de koppensnellende propeller van het gevechtsvliegtuig even lijkt stil te staan voor die onzichtbaar wordt

nog één stapje achteruit, graag

de relaties ontploffen in de gezichten van de kinderen die de bewoordingen zijn van het afwezige ons in de relaties, zoals wij de bewoordingen zijn van het onbespreekbare ons van onze ouders

het eeuwige taboe op onze enige uitweg uit de verstikkende individualiteit, want het ons is niet van ons, het deint in alle lijven uit tot in het ijle buiten ons

aldus en ter instructie omplodeert het Buiten in het warme hart van het binnen

het prototype van een hele reeks buik-openrijtende plof-aliens

Kijk, zo zingen wij, terwijl onze monden
verklonteren van de ik-zucht:

dit is ons samenzijn:
ik richt en zie met mijn ogen jouw ogen
die mijn ogen zien naar jou  kijken
terwijl we in twee treinen zitten
die elk een andere richting uit razen

geen nood: de coupés zijn conform de richtlijnen

ik strek de arm en raak wat jij raakt

ik sluit de ogen en op mijn moede oogleden brandt
het licht en het licht is eender licht,
ik snuif de lichaamsgeur en de geur
is net zo mij als jij

deze geruststellende eenzaamheid waaruit het eenzame is gebannen is het bindmiddel tussen de illusoire momenten van het samenzijn, wanneer de kapitale stromen via onze handen de andere vertakkingen van de kapitale stromen opzoeken

en vinden

onze handen zitten in onze handen naar de handen te reiken
waarmee we de lippen zouden kunnen
waarmee we de huid zouden kunnen
waarmee we door de gedachten de  omwallende gedachten zouden doorbreken kunnen die ons van de gedachten verwijderd houden die

onaantastbaar blijven wij

handenwringend

onze schermen floepen aan

onze schermen maken geen verbinding, mijn bericht is geen bericht maar een momentaan zichtbaar oponthoud in het verglijden van de stilstand van het volle, een invulbare holte zoals het lege vakje in een schuifpuzzel, maar tijdelijker, vervloeiende, een zompige vortex waar je je vinger effen kan instoppen voor het slijm weer alles dichtsmeert

het is rotzooi maar het werkt

er bliept een woord op het scherm

het woord roept een verlangen op

het verlangen is  netjes  uit de geprogrammeerde respons uitgelepeld zodat enkel de lege handelingen overblijven die nog hardgecodeerd waren in het lichaam

in het lichaam zijn alle buffers van het denken door middel van heftige dataflitsen overschreden

een stroomstoot en er flitste iets, er was een geur van solfer

de handen, de armen , niets denkt er nog, alles is nu centraal gestuurd

de vertakkingen van het kapitale verlopen van de aangesloten ogen tot in de fijnste longblaasjes

je lul is een plug, je vagina een sluis, ga en vermenigvuldig u

het  woord dat het verlangen oproept blijkt een link te zijn  naar de slokdarmen van het globale mormel, de blote tentakels van het gulzige kapitaal, de vet glanzende slierten slingeren zich rond de zwellingen van je libido, het oorsuizen neemt gaandeweg toe, de porno zuigt je schermen af, je begint te transpireren als een hand tussen je hemd en je vestje glijdt

men wil je nummer zoals je overal je nummer dient te geven opdat je een nummer zou krijgen waarmee je aanvraag bevestigd kan worden

er bliept een beeld op het scherm

het beeld roept een verlangen op

het beeld blijkt een viraal geïnfecteerd bestand, men wurmt toegangspoorten door je klikgedrag, je tijdsverloop wordt dagelijks honderden malen geperforeerd door vijandige wormen, je identiteit is als object de huls van een veld opportuniteiten, je vlees is daarbij louter exces, je wordt verzocht het te retourneren bij je lokale supermarkt, het daar weg te laten rotten

hijs je botten in het paradijs (derde level)

het paradijs is het ogenblik waarop je, heel even maar, samenvalt met de strings die door het netwerk razen, de array die je bent, het datacluster dat alweer verbrijzeld wordt

er is geen keuze maar je hebt een optie:

  • open mij (ik ben je woord)
  • bewaar mij (ik ben je lichaam)
  • kopieer mij (tot ik bij je ben)
  • plak mij (in je gezichtenboek)
  • sluit mij af
  • verwijder mij
  • wordt wakker

 

Categorieën
beeld erger tekst

Voed de machine

Categorieën
tekst

5 Onderzoeksthesen van de Neo-Kathedraalse Gignomenologie

Het begin

Het begon met een gebaar.
Het gebaar werd een teken.
Een kip is een streep op een vlak.
Een streep in een vlak. De streep maakt een vlak.
Een streep door een vlak: het doorstreepte vlak.

Geen vlak zonder streep, geen streep zonder vlak, geen teken zonder betekenis.
Enzoverder.

Het begon met een klank.
Pas op! (de vogels schrikken op). De klank werd een hoorn, je kon ‘m gebruiken.
O, mooi! (haar oogjes blinken). De klank werd zang, je kon hem verhogen, verlagen en zingen.

O, mooi! Ik wil het onthouden, zing het nog eens: o wauw ik hou tralala lalie van jou!
o, ja, nog eens, nu met de hoorn!

Enzoverder.

Het einde

Het teken maakt het vlak, maar als het vlak niet meer steen in een grot of zand op de grond is maar vlak, moet dat ook wat te betekenen hebben. Het teken kan toch niet zomaar uit het niets iets worden? Uit het wat? Ah.

Elk eerste teken veroorzaakt een cascade van betekenissen, van de eerste streep of kerf tot in de hemelen en daar voorbij. Het teken is virus, verwekker van de plaag van de taal.

Een teken valt terug op zichzelf omdat het een teken is: de betekenis van een teken is een teken, een recursieve definitie die nergens op slaat, tenzij ze gebeurt. Het teken is niet, het zijn is een constructie achteraf: het teken tekent. Wat tekent het teken? Een teken. Kijk: dat daar!

Het teken bestaat enkel zolang het wordt aangeduid als teken. Daarom spreken we van het Deiktisch Oponthoud (DO). Het Deiktisch Oponthoud is het technische kader waarin tekens iets te betekenen hebben. Het is de klassieke ontologie die grotendeels al of niet samenvalt met de mathesis. Het DO stelt ons in staat om interactief met het Gebeuren om te gaan: het verklaart vooral zichzelf maar het is alles wat we hebben, zonder het DO is er enkel catastrofe, chaos, dood en vernieling denkbaar en enkel middels zorgvuldig in het DO uitgekiende programma’s is de mens in staat om wat dan ook te bereiken. Over het Gebeuren zelf evenwel, kan het ons niet bijster veel leren.

De klassieke ontologie is dan ook niet ons probleem: vragen naar het Zijn zijn technische vragen, vraag dat maar aan de nerds. (Het is onze bescheiden mening dat de meeste ‘ontologische vraagstukken’ in de filosofie dichter bij een oplossing zouden komen door de onderkenning van het fictieve karakter van het zijn, maar bon, dat is niet ons probleem en bovendien twijfelen we eraan of het oplossen van ontologische kwesties wel bevorderlijk zou voor de mentale gezondheid van de mens: het zou nogal saai worden dan misschien, mensen hebben raadsels nodig).

Binnen het Deiktisch Oponthoud hebben de tekens hun bestaan, daar kunnen ze zijn. Het zijn is een constructie die we van meetaf aan buiten de tijd hebben opgericht. Binnen het Deiktisch Oponthoud zal het teken Kip (een streep in een vlak) altijd Kip betekenen. In het Deiktisch Onderhoud gebeurt er Niets, Nooit. Alles is. De dingen zijn er onveranderlijk.
Maar alles lijkt wel voortdurend in beweging want wij vinden elke seconde nieuwe dingen en sleuren die mee binnen in het DO en daardoor lijken de dingen te veranderen. In feite verandert er niets aan de dingen, enkel hun onderlinge relaties veranderen en daardoor hun betekende differentie, waardoor het lijkt alsof er dingen ‘ontstaan’ en ‘vergaan’.  Hier echter begint de klassieke epistemologie, die zich met dat soort dingen bezighoudt.

De klassieke epistemologie is niet ons probleem. Vragen naar de fundamenten van onze kennis zijn technische aangelegenheden, vraag dat maar aan de nerds. (Het is onze bescheiden mening dat de meeste ‘epistemologische vraagstukken’ in de filosofie dichter bij een oplossing zouden komen door de onderkenning van het fictieve karakter van de dingen, maar bon, dat is niet ons probleem en bovendien twijfelen we eraan of het oplossen van epistemologische kwesties wel bevorderlijk zou voor de mentale gezondheid van de mens: het zou nogal saai worden dan misschien). De NKdeE heeft in functie van haar Gignomenologie wel een begin gemaakt met de uitbouw van een eigen epistemologisch stelsel, de zgn. Timotuïtie, maar hiervoor kunnen we momenteel enkel verwijzen naar LATER.

Binnen het Deiktische Oponthoud is er het Zijn en de Dingen. Het DO trekt het gebeuren dat immer onvatbaar in de Tijd gebeurt, daarbuiten, naar binnen in het Zijn.
Het reïficeert het Gebeuren (maakt er Zijnden van, ‘Dingen’). Dat maakt de Dingen niet ‘echt’, het blijft een ‘vertelling’ van het gebeuren, een kwantificatie. Een fictie.
Een fictie zonder dewelke wij niet zouden kunnen overleven, laat staan iets tot stand brengen (Vaihinger). Maar niettemin: een fictie.

De fictie van het Zijn definieert het onvatbare gebeuren Buiten als iets anders dan Niets. Niets is niet-zijn, een kwalificatie die enkel geldig is binnen in de eeuwigheid van het Deiktisch Oponthoud. Het Buiten, het Gebeuren, is derhalve ook een radicale exterioriteit: ze kan niet in termen van het DO worden gevat.

Het Deiktisch Oponthoud is menselijk begrensd omdat het een menselijk Deiktisch Oponthoud is. Zo er anders dan humane intelligentie denkbaar is, dan is er ook een Uitgebreid Deiktisch Oponthoud denkbaar. Als de mens ophoudt te bestaan vooraleer er een andere intelligentie het Bestaande heeft Uitgebreid, ploft het DO in.

We spreken dan van het Einde van de Wereld. Het Einde van de Wereld is alleen maar eeuwig, als een einde van het Binnen van het DO denkbaar. Het ligt dus buiten het Humane Bereik, we moeten ons daar derhalve ook niet druk in maken, daar kunnen we toch niets aan verhelpen.

Het Begin van de Wereld, da’s wat anders, dat is simpel: het begon met een gebaar.

 

De Lyriek en de 5 Thesen

De Lyriek, die zich hieronder, als u dat toestaat, recursief definieert,  en enkel de Lyriek,  bewerkstelligt het Gebeuren als gebeuren in de menselijke ervaring. De Lyriek kan dat omdat de Lyriek de dingen slechts als poort gebruikt waardoor zij haar lyrische beweging leidt. De Lyriek ontstaat als beweging wel in het DO, maar ontstijgt het doordat het het Gebeuren als gebeuren benadert. De LYRIEK begrijpt niet het Gebeuren, maar stelt de mens in staat haar te ervaren.

De band van de Lyriek met de mystiek is evident omdat er ‘contact’ gemaakt wordt met het Gebeuren dat sowieso radicaal exterieur is aan het Tijdloze Binnen van de dingen. Binnen de Gignomenologie wordt er dan ook geen onderscheid gemaakt tussen Lyriek en Mystiek, maar dat zou voor grote getalen van gelovigen oneerbiedig overkomen, dus houden we die gelijkstelling best zoveel mogelijk onbesproken.

Maar soyons claire: het ‘iets’ dat als Buiten wordt ervaren zowel in de Lyriek als in de Mystiek is immers ook effectief een radicale exterioriteit van de Dingen. Het vernietigt de dingen door haar exterioriteit, namelijk de ervaring van het Gebeuren als gebeuren. De Lyrische ervaring is dan ook nooit rekbaar in de Tijd (bestendig), omdat zij het Deiktische denken (zelfs in extreme gevallen daadwerkelijk neurofysiologisch naar wij vermoeden) geheel vernietigt.
Hieronder kunnen we nu de 5 onderzoeksthesen van de Neue Kathedrale des erotischen Elends en haar Bewegingsleer (Gignomenologie) formuleren:

  1. het Gebeuren of het Buiten van het Binnen (dat we Deiktisch Oponthoud hebben genoemd), kan enkel via de Lyriek in al haar verschijningsvormen worden ‘bereikt’[i].
  2. de Lyriek is geen exclusief humaan domein, maar ook kan opgewekt worden middels technieken binnen een Uitgebreid Deiktisch Oponthoud
  3. de bestaande humane Lyriek kan zinvol zo niet verklaard dan toch benaderd worden door een rationalistisch opgebouwde Gignomenologie zodat de onderzoeksresultaten daarvan haar mogelijkerwijs overzetbaar maken naar anders-dan-menselijke-intelligentie (bv. een AGI volgens een der momenteel gangbare definities daarvan)[ii].
    1. er is niks ‘mysterieus’ of ‘irrationeel’ aan de Lyriek of haar beoefening
    2. je kan de praktijk van de Lyriek ook aanleren en doorgeven.
      1. bv. het Meditatief Schrijven dat de NKdeE ontwikkelt is een trainingsprogramma dat de Lyrische capaciteiten van de neofiet ten goed komt. Dat trainingsprogramma bouwt voort op aanvaarde, wetenschappelijk waardevol bevonden meditatie en zgn. ‘mindfullness’ technieken).
    3. De NKdeE wil dan ook radicaal breken met elke mythe van de ‘geniaal begaafde lyricus’ die in contact zou staan met ‘hogere werelden’ en andere magische nonsens [iii]
    4. We pleiten er dan ook voor om volledig in de openbaarheid te werken, nu dat ook kan met de technische middelen die een ware zegen zijn voor de neofiet in de Lyriek! Een echte lyricus heeft immers niets te verbergen[iv]
  4. Een Moraal of Ethiek van de NKdeE bestaat er de facto niet[v].
  5. De NKdeE is waardeloos en waardenloos. Deze slogan vat volgende sub-thesen samen:
    1. de Bewegingsleer of de NKdeE als Bouwsel wil geen mensen overtuigen van de ‘waarheid’ of de geldigheid van haar stellingen of andere stelsels bestrijden. De NKdeE kent geen ‘waarheden’ of ‘waarden’ die zij zou willen verdedigen t.o.v. andere waarden of waarheden. Wij willen slechts onze thesen verder onderzoeken en onze onderzoeksresultaten ter beschikking stellen van de geïnteresseerden[vi].
    2. Er is dan verder ook geen onmiddellijk maatschappelijke ‘relevantie’ of ideologisch aanwendbaar ‘nut’ van ons onderzoek aan te duiden. Wel kunnen er o.i. uit het onderzoek interessante praktijken worden afgeleid die erg bevorderlijk zouden kunnen zijn voor maatschappelijke cohesie en/of de algemene mentale gezondheid van de mensen. Wij hopen natuurlijk dat ons werk navolging zal krijgen en dat andere Auteurs zouden beginnen aan een of andere vorm van Kathedraalbouw in navolging van de NKdeE. De NKdeE zelf is echter uniek en kan enkel verder uitgebouwd worden door de huidige Kathedraal-Auteur.
    3. Ook economisch is ons onderzoek helaas zo goed als waardeloos. De mogelijke verkoop van onderzoeksafval (geklieder, tekstuele afval of andere Brol) is tot op heden onderzocht maar zonder noemenswaardig succes gebleken, wat als een erg geruststellend gegeven ervaren wordt.

 

noten


[i] De relatie tussen het Gebeuren en het DO zou in termen van Giorgio Agamben (Homo Sacer) en/of de Non-Filosofie van François Laruelle kunnen worden uitgebouwd tot wat wij binnen de NKdeE een ‘werkbaar model van de waarheid’ noemen. Ik ga daar zelf geen tijd voor hebben, vrees ik, want dat lijkt me wel heel erg plezant om te proberen.

[ii] De Gignomenologie die nog maar nauwelijks in haar kinderschoenen staat is in deze context o.i. erg beloftevol als mogelijke aanvulling op neo-rationalistische projecten die het Verlichte Humanisme willen transformeren en, bijvoorbeeld, uitbouwen tot een dynamisch project van het Inhumane (zie Reza NegarestaniThe Labor of the Inhuman).

[iii] Lyriek is hard werk, vergt jaren oefening en het nastreven ervan kan je tot een wrak maken, maar laat aub al die reumantieke BS over ‘dichters’ en hun ‘zienerscapaciteiten’ achterwege è, ’t is al zwaar genoeg zonder al die rotzooi…

[iv] Dankzij die openbaarheid, het online schrijven, kan iedereen zien dat de praktijk van de Lyriek heel vaak ook veel geknoei en gebrodder inhoudt, zweet en tranen kost en slecht bij momenten ‘als bij wonder’ resultaat oplevert, maar dat resultaat komt er meestal enkel dankzij jaren onvermoeibaar labeur.

[v] “Trekt uwe plan, maar laat ons verder werken aub”, daar komt geheel de NKdeE-ethiek op neer) maar je zal zien dat een Kathedraal-Auteur in zijn werk regelmatig een moraliserende houding zal aannemen, omdat de beleving van de Lyriek nu eenmaal bevordelijk is voor het ontwikkelen van gezonde ethische inzichten waar andere mensen wat aan kunnen hebben. Een Kathedraal-Auteur is het echter niet toegestaan enige normatieve uitspraken te doen (gebeurt dat wel dan is de Auteur in kwestie ‘buiten zijn zinnen’ en dient er met de betreffende uitspraken geen rekening gehouden te worden bij de verdere uitbouw van de Bewegingsleer

[vi] De Kathedraal-Auteur is in hoofde van zijn functie wel verplicht om desnoods zijn leven te geven voor het voortbestaan en de verdere uitwerking van de Leer en de Kathedraal als geheel, maar die opdracht geldt enkel voor de Auteur zelf.