Dag: 23 januari 2018
Vlaardingen
‘Vlaardingen’; 60x50cm; olieverf op doek
Vlaardingen
Ogen zijn zwakzinnige dieren
oren dromen van boten in de wilde vaart
monden praten rivieren in deltataal
hersens kissebissen over historische gletsjers
lichamen spoelen aan in Avondland
Alle oorschelpen zijn nu zwart
het helgeel is op en van zinkwit is nog een beetje
dit is een bericht uit de praktijk van de schilder
dit is een vluchtgedicht
nee, geen plaatjes
Ogen verblinden zichzelf
schuilen achter spierballen
harsens zijn vertier van domheid
kiezen roesten zwart amalgaam
Haar wakkert in oude wind
verwaaid uit Vlaardingen
tanden blinken de wereld toe
Het harnas van de organen staat wijd open en
iedereen vreet zich ongans aan de ziel
Hé, Hello? Hello? Is it me you’re looking for?
De horizon kruipt traag van links naar rechts
slurpt alle lucht weg
Daniels is in the air
zingende vlinders fladderen hoog
weg in ijle ruimtes
Over dichters moeten we dichten als zijn zij geldwolven en taalrovers
Dan liggen mijn woorden al in het donker
Vanmorgen vroeg droomde ik zo
Mijn mond nog half in het duister
Ik dacht aldaar in bed
Ik doop mijn tong diep in ochtendinkt
En munt mijn prangende ziel zwarter dan zwart
Al wakend vroeg ik mijzelf
Schrijven dichters de hele dag gedichten?
Nee zei ik, Chrêtièn doet dat niet
’s Avonds bakt hij vette kroketten en
’s Ochtends eet hij roomboterkoekjes
Chrêtièn weet nog geen cartouche te vouwen
Maar heeft zijn winkeldochters o zo lief
there’s no comfort elsewhere
certain words creating melodies creating harmony
a lot of undefinable river weed (what’s that?)
2,5 million clouds passing by with no car no noise
4 million poems concerning real meaningful content in musically wrapped metaphors with no emphasis and a lot of scattered Sap Ph O
dentists pronouncing terrible future happenings
lists in alphabetical order of books one should read before death strikes the hour
goddess-like ladies gossiping in line and comparing volumes and inner space
question marks where it should be full stops or exclamation marks or sheer exclamation
unreliable fishes
the bubbling of birth
poetry nothing but poetry
non-existing colors exterminated but saved nonetheless
itch in my eyes concerning nobody in particular
hatred of any ideology
at swim-two-birds
crime as creamy as crimson
every army is deemed to fail
there’s only this and here and now
space is the female body
striking encounters of the third kind
useless lists
sudden stone buddha’s among the weeds
studio clouds overhead and underneath, all on canvas or up there
hangmen in the dark
all shades of green and green like green from green as green as green can be
green
image by Max Ernst, La femme 100 têtes
some chickens survived, but not for long
watching without thinking
thinking without watching
several species of man-made creatures
the way the moon reappears suddenly in due time as she used to do
all the tired horses
seven dead cars and not even oldtimers
she came in through the bathroom window
examining windfall and haze
you try the rope and it holds
drink your yoghurt and stay firm
religion is the way of escaping reality and denying bodily facts
ignore this
level with the one you’re with
it’s certainly a nice running machine
can i have your picture naked?
some edifices don’t work properly, never will
i’m a monk and stay that way
nevertheless the stars, the countless stars
my kitchen is famous
if you tell me a lie, tell me a black lie, don’t tell me a white lie
do you like this garden?
stealth is a certain curtain
i don’t recognize this schoolyard anymore
and the wind cries mary
Zal ik een tuin bouwen in jouw vorm? Fuck Versailles, dit trekt gegarandeerd een veelvoud aan toeristentristesse. Wereldvermaard wordt vast de met taai onkruid omringde waterput waarin zinken de radeloze zuchten omtrent het verdwijnen van het fijne in je gelaat, het oprukken van de splijtende kopzorgen, de nijd die woekert als geel bloeiende braam rond je hoofd.
Ik modelleer de put van je hoofd uit het geheugen, ik zie hem nog zo voor me: dat gapende gat waarin de kat viel die je teder placht te strelen en die daar jankend verzoop toen je mij de ogen toewierp. Wee die dag, toen ik mij in het onvermijdelijke ontluiken van die klepperende diepten met hun ijswind naar nergens weerloos gespiegeld zag, mijn beeltenis herleid tot de frêle letter die ik altijd al in jouw boeken was.
Zie daar de tanige heesters van je stekelige armen, voel de doornen in de zwiepende rozenstruiken onder je oksels, waarin mijn laatste greintje trots in een kwinkelend kringetje opkrult en zich met een finaal opwippertje bij het herfstige bos van mijn falen schaart.
Rond het atrium waarin doorzichtige haagjes de eertijdse finesse van je legendarische schouderbladen oproepen, metsel ik een zestienzuilig peristilium, waarvan elke zuil een versteende metamorfose van mijn wezen gevangen houdt, een snapshot van de puist van mijn ego op de in het doolhof van de Onmin vertakkende lijdensweg die wij allen delen. Hoedt je immers, mijn liefste, voor de illusie enkel tuin te moeten zijn in dit verhaal.
Daar sta ik zestien maal, met een stuk glanzend zwart marmer dwars door de bleke onderbuik telkens, een verzakking uitgevoerd in vlekkerig albast waarlangs fijntjes de suggestie van een etterig bloedstraaltje loopt. Meesterlijk.
Op het dak wachten de gieren. Straks, als de bezoekuren afgelopen zijn en het geloop als dwaas en oppervlakkig uit de rijkdom der bewegingen in het geheel van het rotten verdwijnt, straks krijgen zij hun dagelijkse galgenmaal: het ik-vlees dat jouw vertuinde geest ophoest uit de diepte van de darmen. Het floept uit de put die je kop is.
Ongehoord, ongezien lig ik in het late zonlicht gillend te lillen wijl de eerste gier zijn bek zet in een uitstulping aan het vormeloze spuwsel.
Daar heb je de tweede al, de derde, …
De film is destijds positief ontvangen.
snorkel dichters
vent uw katjes uit
show uw kroost
en vier uw fruit
haat uw haat
en schiet uw kluit
wees te laat
wanneer de buit
van vrienden wordt verkocht
waar de noodklok luidt
eet men varens
drinkt beschuit
kucht u nog wat na
geen nood het kost geen duit
voor wie liever grienen blijft
is er immer nog wat fruit
jij bent zo goed niet
wat ik schrijf dat wat
ik schrijf vergeving zoekt
bij wat jij niet bent.
vooral in mijn gebeden
doet het zeer temeer
omdat ik je daar haast
dankbaar moet zijn
voor jouw afwezigheid.
nu word ik bijna vrolijk
weer zodat ik jou als
dank mijn woord uitkeer.
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
1
pt th gd wtht vwls
th gd wtht n sh
t strtch tslf pn
pt th gd wth n bwls
th gd wtht n cntnt
n gts t rl pn
pt th gd wtht vwls
pt ths wh cvr p th sh
thr dpndnc klld
wtht th bndnt sh
2
t strtd wth th fml
t ndd wth th mpty skn
crs cnsstng f n mr thn
th htd fr lttr wrd
th pthtc gd stmblng
jst clth n clthng
wtht n flsh
t mbrc wmn
t strtd wth th
t ndd wth th dng snk
hssng wth htrd
fr thy tk hs skn
th spchlss gd s mmblng
thrgh hs slnt mgphn
hs lst hs wn nd nl lv
t th wrrrs f ht
wtht th bndnt sh