Dag: 21 januari 2018
Ze woonde aan de voet van de berg
lachte haar scheve tanden bloot zonder enige gêne
aller aller charmantste bergboerin
dijen molensteen een kont om je hoofd voor om te draaien
bijen zoemden genot, bevruchte weelde
ik wankelde vermoeid haar richting uit
het moet zo zijn knorde scharrelzwijn
kukelde haantje de voorste
ze stopte me in een verkwikkend bad haalde draken uit mijn haar
streelde borsten, kneep meeëters
ik wilde voor altijd blijven daar waar alle tijd uit teder bestond
toch moest ik afscheid nemen
ik sloeg haar op de pronte bilpartij zong ich liebe dich samen
met bij en aanwezig vee
toen ze tevreden slaapgeluidjes pruttelde
haar scheefste tand zichtbaar ontspannen in onderlip zonk
heb ik haar verlaten
Tekening en gedicht
Astrid van Rijn
het lichaam jij
het lichaam jij waarin ik plant
mijn geheime nijd tot bot
en bleke dood
het lichaam jij dat ik aansteek
met de woeker van genot
dat doorwoekert
het lichaam jij dat rouwt en kermt
en snikt maar in zich vrede
spaart nog van mij
het lichaam jij dat droomt en hoopt
nog terwijl ik moord en mij
eindigen wil
het lichaam jij waarin ik woest
en heersende staan blijven
kan, nimmer vrij
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |